5.2
Schema captatiesysteem
Op het schema staat de hoofdaansluiting voor het captatiesysteem. De
vulapparatuur wordt weergegeven door de delen met een stippellijn. Let op!
De collectorslangen moeten een ontluchtingsvoorziening hebben omdat er
luchtzakken kunnen ontstaan. Controleer altijd de filter (99) bij het vullen en
ontluchten van het captatiesysteem.
98c
98a
101
96
Niveau-/expansievat
97
CTC vulkit
98
Afsluiter
99
Filter
100 Externe vulpomp
5.2.1
Kleppen
Om onderhoud aan de koeleenheid te vereenvoudigen, moeten er afsluiters
worden gemonteerd op de inkomende en de uitgaande aansluitingen.
Monteer de kleppen (98d en 104) met de bifurcatie, zodat u later het
collectorcircuit kan vullen en ontluchten.
5.2.2 Isolatie tegen condensatie
Alle leidingen van het captatiesysteem moeten worden geïsoleerd tegen
condensatie om te voorkomen dat er ernstige ijsvorming en condensatie
optreedt.
5.2.3 Vullen en ontluchten
Het collectorcircuit mag geen lucht bevatten. Zelfs het kleinste beetje
achtergebleven lucht kan de werking van de warmtepomp sterk
verslechteren.
Meng een water- en antivriesoplossing in een open vat. Sluit leidingen aan
op de afsluiters (98a en 98b) zoals op de afbeelding te zien is. Let op! De
leidingen moeten een minimumdiameter hebben van 3/4". Sluit een krachtige
18
CTC EcoPart 600M
96
99
98b
100
104
98d
97
101 Mengvat
102 Captatiepomp
103 Verdamper
104 Veiligheidsklep 3 bar
!
Het mengvat en de
vulpomp moeten
een voldoende
capaciteit hebben.
T
c
c
103
102