5. Het koudevoerendsysteem
aansluiten (captatiesysteem)
Het captatiesysteem, d.w.z. de grond-verzamellus, moet worden
gemonteerd en aangesloten door een bevoegde vakman volgens de
geldende regelgeving en ontwerprichtlijnen.
Let op dat er geen vuil in de collectorslangen komt. Deze moeten worden
schoongespoeld voordat ze worden aangesloten. De beschermdoppen
moeten altijd op hun plaats blijven wanneer er aan het systeem wordt
gewerkt.
De temperatuur van het koelvloeistofsysteem kan onder 0 °C komen.
Daarom is het belangrijk dat er geen smeermiddelen enz. op waterbasis
worden gebruikt tijdens de installatie. Het is ook belangrijk dat alle
componenten worden geïsoleerd tegen condensatie om ijsvorming te
voorkomen.
5.1
Aansluitingen
Het captatiesysteem kan worden aangesloten op de rechter-, linker-
of bovenkant van de warmtepomp, alsook op de achterkant. Snijd
de afdekplaat op de zijde waarop het captatiesysteem moet worden
aangesloten weg. Wanneer de opening is gemaakt door de afdekplaat, voert
u de installatie als volgt uit:
1.
Om de captatieleidingen te beschermen, bevestigt u de bijgeleverde
beschermrand om de rand van de opening in de isolatieplaat. Pas de
lengte van de beschermrand aan voor de benodigde opening.
2.
Leid de captatieleidingen door de opening in de afdekplaten op de
zijkant en sluit ze aan. Zorg ervoor dat de isolatie alle delen van de
captatie-aansluiting bedekt om de vorming van ijs en condensatie te
voorkomen.
3.
Installeer vervolgens het collectorsysteem volgens de sectie
"Schematisch overzicht captatiesysteem".
U kunt ook de vertrekleiding aansluiten op de ene zijde van de warmtepomp
en de retourleiding op de andere zijde. Kijk in de sectie "Overzicht
afmetingen" voor maten en afmetingen. De leidingdiameter tussen de
warmtepomp en de captatielus mag minstens Ø28 mm zijn.
!
We raden u aan
om de installatie-
instructies te volgen
van de plaatselijke
Warmtepom-
pvereniging.
Mogelijke doppen, captatieslangen
Randstroken (x2), meegeleverd
Captatie uit
Captatie in
CTC EcoPart 600M
17