NL
2.7
Rijden met de scooter
L
WAARSCHUWING:
of koude omgevingen (zon, extreme koude, sauna's, enz.) voor een bepaalde tijd en bij het aanraken - de
oppervlakken kunnen de omgevingstemperatuur aannemen.
L
WAARSCHUWING:
beschreven in deze handleiding.
2.7.1
Instappen in de scooter
Wanneer U de scooter voor de eerste keer gebruikt, moet U ervoor zorgen dat de scooter op een vlakke ondergrond
staat. Alle wielen moeten de grond raken.
1. Voor eerste gebruik, dient U de batterijen volledig te herladen.
2. Zorg ervoor dat de motor is ingeschakeld.
3. Zet de stuurkolom in de meest comfortabele positie (hoek) voor Uzelf en zorg ervoor dat deze goed is
vastgemaakt.
4. Controleer dat de zit is vastgemaakt in de rij positie.
5. Zet U neer op de zit en plaats beide armleggers naar beneden zodat U Uw armen hierop kan laten rusten.
6. Plaats de sleutel in het contact en draai in wijzerszin, wacht gedurende 3 seconden alvorens de gashendel
in te drukken anders krijg je een alarm "vertraging bescherming".
7. Controleer de batterij-indicator om te zien of er voldoende energie voor Uw reis is. Bij niet voldoende
capaciteit moet U de batterijen herladen voor vertrek.
Zet nu de snelheidsregelaar van Uw besturing in de laagste stand. Uw scooter is nu klaar voor gebruik. Stel de
snelheid pas hoger in wanneer U de scooter goed kunt gebruiken en beheerst.
Voordat U met de scooter in een druk of potentieel gevaarlijk gebied rijdt, maakt U zich vertrouwd met het gebruik
van Uw scooter. Oefen in een wijd en open gebied, bijvoorbeeld in een park.
2.7.2
Uitstappen
Voor U uitstapt, moet U de scooter zo parkeren dat alle wielen tegelijk de grond raken.
Vervolgens schakelt U de scooter "UIT" (laadindicator gaat uit) om de display uit te schakelen.
2.7.3
De scooter parkeren
Wanneer Uw scooter uitgeschakeld is, kunnen geen rij-opdrachten meer worden gegeven. De elektromagnetische
rem kan pas opnieuw worden uitgezet wanneer Uw scooter wordt ingeschakeld. Parkeer Uw scooter altijd op
parkeerplaatsen onder toezicht of op een goed zichtbare plaats.
Wanneer U de scooter parkeert, zorg ervoor dat U de scooter op een vlakke ondergrond parkeert.
2.7.4
Uw eerste rit
L
WAARSCHUWING:
van de scooter.
L
WAARSCHUWING:
gelijk in. U kan dan mogelijk Uw scooter niet besturen.
L
WAARSCHUWING:
tijdens het rijden.
Rijden
Nadat U heeft plaats genomen in de scooter en deze hebt aangezet zoals hierboven beschreven, neemt U de
handgrepen met Uw vingers vast, trek de gashendel in de gewenste richting:
TREKACTIE MET DE RECHTSE HAND
TREKACTIE MET DE LINKSE HAND
Wanneer U de scooter binnen gebruikt, zet U de scooter best niet in de hoogste snelheid.
De gashendel laat toe om de snelheid van Uw scooter tot een maximum snelheid te regelen. Hoe meer U de
gashendel aantrekt, hoe sneller de scooter gaat.
Rijden op de stoep
Controleer dat de begrenzingsschakelaar is ingesteld op de traagste instelling bij het gebruik van de scooter op de
stoep. De maximale snelheid om op de stoep te rijden hangt af van land tot land. Controleer de verkeersregels van
het desbetreffende land.
De begrenzingsschakelaar kan naar de snelste instelling gezet worden voor het gebruik op wegen of private grond.
Gevaar voor brandwonden– Wees voorzichtig bij het rijden in extreem warme
Risico bij onveilige beperkingen – Gebruik enkel de rijeigenschappen
Houd Uw scooter onder controle – Maak U vertrouwd met de rijeigenschappen
Houd Uw scooter onder controle – Druk de gashendel niet aan beide kanten te
Houd Uw scooter onder controle, risico op letsel - Verander de snelheid niet
=
=
VOORWAARTS RIJDEN
ACHTERWAARTS RIJDEN
12
Venus 4 Sport
2020-10
Gebruik