•
Raadpleeg de Canon website voor details over deze toepassing
(ondersteunde smartphones en functies).
De verbinding met de smartphone tot stand
brengen
1
Open het Wi-Fi-menu.
z
z
Druk op de knop <o>.
2
Kies een smartphone.
z
z
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
om [ ] te selecteren en druk vervolgens
op de knop <m>.
3
Kies [Apparaat toevoegen].
z
z
Druk op de knoppen <o><p> om [Een
apparaat toevoegen] te kiezen en druk op
de knop <m>.
X
X
De SSID en coderingssleutel van de
camera worden weergegeven op het
scherm.
4
Gebruik de smartphone om
verbinding te maken met het
netwerk op het scherm van de
camera.
z
z
Kies de weergegeven SSID
(netwerknaam) in het menu met Wi-Fi-
instellingen van de smartphone.
z
z
Voer in het wachtwoordveld op de
smartphone de coderingssleutel in die op
het camerascherm wordt weergegeven.
5
Start CameraWindow op de
smartphone.
X
X
Nadat de smartphone op de camera is
herkend, wordt het verbindingsscherm op
de camera weergegeven.
6
Kies een smartphone om
verbinding mee te maken.
z
z
Druk op de knoppen <o><p> om
de smartphone te selecteren voor de
verbinding (=97) en druk vervolgens
op de knop <m>.
7
Pas de privacy-instellingen aan.
z
z
Druk op de knoppen <q><r> om [Ja]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop <m>.
U kunt de smartphone nu gebruiken om
X
X
beelden te ontvangen die zijn verzonden
vanaf de camera of om beelden op de
camera te geotaggen
(=
109).
Voorblad
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
Handleiding voor
gevorderden
gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Smart Auto-
modus
3
Andere
opnamemodi
4
P-modus
5
Afspeelmodus
6
6
Wi-Fi-functies
Wi-Fi-functies
7
Menu
Instellingen
8
Accessoires
9
Bijlage
Index
98