Wi-Fi-instellingen bewerken of wissen
U kunt Wi-Fi-instellingen als volgt bewerken of wissen.
Verbindingsinformatie bewerken
Verbindingsinformatie bewerken die op de camera is opgeslagen. U kunt de
bijnamen (weergavenamen) wijzigen van de apparaten die op de camera
worden weergegeven en informatie over een verbinding verwijderen.
Hieronder staat de procedure voor wanneer het doelapparaat een
computer is.
1
Open het Wi-Fi-menu.
z
z
Als u op de knop <o> drukt, worden
de recente bestemmingsapparaten
weergegeven. Druk op de knoppen
<q><r> om het Wi-Fi-menu te openen.
2
Kies een apparaat om te
bewerken.
z
z
Druk op de knoppen <o><p><q><r>
om het pictogram van het apparaat dat
u wilt bewerken te selecteren en druk
vervolgens op de knop <m>.
3
Kies [Apparaat bewerken].
z
z
Druk op de knoppen <o><p> om
[Apparaat bewerken] te kiezen en druk op
de knop <m>.
4
Kies een apparaat om te
bewerken.
z
z
Druk op de knoppen <o><p> om
het apparaat te selecteren dat u wilt
bewerken en druk op de knop <m>.
5
Kies een optie om te bewerken.
z
z
Druk op de knoppen <o><p> om een
optie te selecteren die u wilt bewerken en
druk op de knop <m>.
z
z
Welke instellingen u kunt wijzigen, hangt
af van het apparaat of de service waartoe
de camera toegang heeft.
Configureerbare instellingen
[Bijnaam apparaat veranderen]
(=
111)
[Instell. tonen]
(=
98)
[Verbindingsinfo wissen]
(=
111)
Verbinding
Web-
4
c
services
–
O
O
O
O
–
–
–
–
O
–
O
O
O
O
O: Configureerbaar – : Niet configureerbaar
Voorblad
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
Handleiding voor
gevorderden
gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Smart Auto-
modus
3
Andere
opnamemodi
4
P-modus
5
Afspeelmodus
6
6
Wi-Fi-functies
Wi-Fi-functies
7
Menu
Instellingen
8
Accessoires
9
Bijlage
Index
110