6.2
Schema captatiesysteem
96
Niveau-/expansievat
97
Vulklep
98
Afsluiters
99
Filter
100 Externe vulpomp
101 Mengvat
102 Captatiepomp
103 Verdamper
104 Veiligheidsklep 3 bar
98c
99
98a
98b
101
Op het schema staat de hoofdaansluiting voor het captatiesysteem. De
vulapparatuur wordt weergegeven door de delen met een stippellijn. Let op!
De collectorslangen moeten een ontluchtingsvoorziening hebben omdat er
luchtzakken kunnen ontstaan. Controleer altijd de filter (99) bij het vullen en
ontluchten van het captatiesysteem.
6.2.1 Controle van het captatiesysteem na de
installatie
Na een paar dagen moet u het vloeistofpeil in het vat controleren. Vul bij als
dat nodig is en sluit de klep (98c) tijdens het vullen.
6.2.2 Niveau-/expansievat (96)
Het niveauvat moet op de inkomende lijn van het boorgat of de grondlus
worden gemonteerd, op het hoogste punt van het systeem. Denk eraan
dat zich op de buitenkant van de tank condensatie kan vormen. Plaats de
veiligheidsklep (104) zoals afgebeeld op het schema en plaats een geschikte
plug op het vat.
Als het vat niet op het hoogste punt kan worden geplaatst, kan er een
gesloten expansievat worden geplaatst.
6.2.3 Vulklep met vuililter
Een vulklep om captatievloeistof bij te vullen en te filteren. De pijlen op het
klephuis geven de stromingsrichting aan. Sluit de klep ( 98c) tijdens het
reinigen van het filter. Schroef de filterdop los en spoel het filter schoon.
Bij het terugplaatsen, moet de pin onder de filterhouder in het gat in het
filterhuis komen. Vul indien nodig bij met wat captatievloeistof voordat u de
dop aanbrengt. Het filter moet na een korte bedrijfstijd worden gecontroleerd
en gereinigd.
36
CTC GSi 12 230V 1N~/230V 3~
96
100
97
T
c
c
104
98d
103
102
!
Het mengvat en de
pomp moeten de
juiste maat hebben.