• Het netsnoer is aangesloten aan de achterzijde van de computer en op een goed werkend stopcontact.
• De computer nog een tweede netschakelaar aan de achterzijde heeft en of die wel aan staat.
• Het netvoedingslampje aan de voorkant van de computer brandt.
• De spanning (het voltage) waarop het apparaat is ingesteld, overeenkomt met de spanning die in uw
land of regio op het stopcontact staat.
Het besturingssysteem start niet op
Oplossing: Zorg ervoor dat in de opstartvolgorde het apparaat is opgenomen waarop het besturingssysteem
is geïnstalleerd. Meestal is het besturingssysteem op het opslagstation geïnstalleerd. Meer informatie vindt
u in 'De opstartvolgorde van apparaten permanent wijzigen' op pagina 49.
De computer geeft een aantal geluidssignalen voordat het besturingssysteem wordt
opgestart
Oplossing: Controleer of er geen toetsen klemmen.
Audioproblemen
In dit gedeelte vindt u oplossingen voor audioproblemen.
Geen geluidsweergave in Windows
Oplossingen:
• Als u externe luidsprekers met eigen voeding en een aan/uit-knop gebruikt, zorg dan voor het volgende:
– De aan/uit-knop is ingesteld in de Aan-stand.
– De voedingskabel van de luidspreker is aangesloten op een voldoende geaard, werkend stopcontact
(wisselstroom).
• Als de externe luidsprekers een volumeregeling hebben, controleer dan of het volume niet te laag is
ingesteld.
• Klik in het berichtengebied van de taakbalk van Windows op het volumepictogram. Zorg dat de
aankruisvakjes voor dempen niet zijn geselecteerd en dat de volumeregelaars niet te laag zijn ingesteld.
Opmerking: Als het volumepictogram niet in het berichtengebied weergegeven wordt, voegt u het
volumepictogram aan het berichtengebied toe. Zie 'Een pictogram toevoegen aan het systeemvak
van Windows' op pagina 25.
• Sommige modellen hebben aan de voorzijde een audiopaneel waarmee u het volume kunt aanpassen.
Als uw computer een dergelijk audiopaneel heeft, controleert u of het volume niet te laag is ingesteld.
• Controleer of de externe luidsprekers (of de hoofdtelefoon) zijn aangesloten op de juiste audio-aansluiting
van de computer. Vaak zijn luidsprekerkabels voorzien van een kleur die hetzelfde is als de kleur van de
aansluiting.
Opmerking: Wanneer u kabels voor externe luidsprekers of koptelefoons aansluit op de audiopoort, wordt
de eventueel aanwezige interne luidspreker daardoor uitgeschakeld. In de meeste gevallen wordt door het
installeren van een geluidskaart, in een van de uitbreidingssleuven, de op de systeemplaat ingebouwde
audiofunctie uitgeschakeld. U dient dan gebruik te maken van de audio-aansluitingen van de adapter.
• Controleer of het programma dat u gebruikt, is bedoeld voor gebruik onder het besturingssysteem
Microsoft Windows. Indien het programma zo is ontworpen dat het in DOS wordt uitgevoerd, wordt de
geluidfunctie van Windows niet gebruikt. Het programma moet worden geconfigureerd voor gebruik
van SoundBlaster Pro of SoundBlaster-emulatie.
• Controleer of de audiostuurprogramma's goed zijn geïnstalleerd.
52
Gebruikershandleiding voor ThinkCentre M700z en M800z