Sonde plaatsen
1. Steek de
temperatuursonde in
het voedsel terwijl dit
nog op het aanrecht
staat.
Zorg ervoor dat de sonde
zo diep mogelijk in het
voedsel gestoken is.
Dit zal een nauwkeurigere
temperatuur opleveren.
2. Plaats het bereide voedsel in de oven.
3. Sluit de temperatuursonde
aan op de
wandcontactdoos in de
oven; let erop dat het snoer
niet beklemd is, ook niet
nadat de ovendeur
gesloten is. Er zit geen
stroom op de aansluiting
en de stekker van de sonde.
TEMPERATUUR BEREIDING
De temperatuursonde
wordt normaliter zo in het voedsel
gestoken dat de punt van de sonde
zich in het dikste gedeelte bevindt,
omdat dat gedeelte de meeste tijd
nodig heeft om warm te worden.
De punt van de
sonde mag niet
tegen een bot aan
liggen, als dat in het
voedsel aanwezig is.
Zorg er ook voor dat de
sonde niet in een vet gedeelte van het voedsel
terecht komt, aangezien zo'n gebied sneller warm
wordt waardoor de uiteindelijke temperatuur
verkeerd uit kan komen.
Indien mogelijk moet de sonde zo worden
geplaatst dat de punt de wanden of de onderkant
van de kookpot niet raakt.
De temperatuur die ingesteld wordt, moet hoger
zijn dan de huidige temperatuur van het voedsel.
Het is niet mogelijk de sonde te gebruiken bij het
bereiden van gebak, jam of marmelade, of
gerechten die lang moeten koken of stoven. Dat
komt omdat de hoogste temperatuur die
ingesteld kan worden 90°C is.
Dompel de sonde nooit onder in water bij het
schoonmaken. Veeg hem gewoon schoon met
een schone, vochtige doek of een vel
keukenpapier na gebruik.
De oven mag niet gebruikt worden wanneer de
temperatuursonde in de ovenruimte is zonder dat
die aangekoppeld is in de contactdoos in de
ovenwand.
Als u het bovenstaande negeert en de oven toch
gebruikt, raakt de sonde beschadigd.
Gebruik alleen de meegeleverde voedselsonde
of een exemplaar dat door de
Consumentenservice aanbevolen wordt. Andere
merken op de markt leveren geen goede
resultaten op en kunnen uw oven beschadigen.
KIP
Wanneer de sonde
gebruikt wordt om een
kip te roosteren, moet de
punt in het dikste
gedeelte gestoken worden, d.w.z. aan de
binnenkant van de dij vlak achter de poot. De
sonde mag geen bot raken.
LAMSVLEES
Bij het bereiden van
een lamsbout steekt
u de punt van de
sonde in het dikste
gedeelte zonder het bot te raken.
VARKENSVLEES
Bij het bereiden van
varkensvlees, b.v.
schouderstuk,
achterham,
varkenshaas, etc. moet
de sensor in het 'uiteinde' van het braadstuk
gestoken worden i.p.v. door de laag vet aan de
oppervlakte. Plaats de punt van de sonde niet in
vette delen van het varkensvlees.
VIS
U kunt de sonde
gebruiken bij het
bereiden van een
grote vis, zoals een
hele snoek of zalm. Plaats de punt van de sonde
in het dikste gedeelte, niet te dicht bij de graat.
13