PROBLEEM
Problemen met het papier
De machine voert geen papier in.
Op het LCD-scherm worden de
meldingen Papier nazien,
Papierstoring enz.
weergegeven.
De machine voert geen papier in
vanuit de sleuf voor handmatige
invoer.
Hoe voer ik enveloppen in?
Welk papier kan ik gebruiken?
Hoe los ik problemen met
vastgelopen papier op?
Problemen met de afdrukkwaliteit
De afgedrukte pagina's zijn
gekruld.
De afgedrukte pagina's zijn
vlekkerig.
De afdrukken zijn te licht.
Problemen met het netwerk (alleen MFC-7820N)
Ik kan niet via het netwerk printen
SUGGESTIES
Wanneer er geen papier is, plaatst u een nieuwe stapel papier in de papierlade.
Als er papier in de lade zit, moet u nagaan of het correct is geplaatst. Wanneer het
papier gekruld is, moet u het strekken. Soms moet u het papier uit de lade halen,
de stapel omdraaien en weer in de lade plaatsen. Plaats minder papier in de lade
en probeer opnieuw. Controleer of de papierlade voor handmatige invoer is
geselecteerd in de printerdriver.
Wanneer het LCD-scherm Papierstoring, Pap.stor. achter of
Pap.storing lade weergeeft en het probleem blijft bestaan, zie Vastgelopen
papier op pagina 11-7.
Schuif het papier goed in en voer vel per vel in. Controleer of de papierlade voor
handmatige invoer is geselecteerd in de printerdriver.
U kunt enveloppen invoeren via de sleuf voor handmatige invoer. Uw toepassing
moet zo zijn ingesteld dat u het betreffende envelopformaat kunt printen. Dit stelt
u meestal in via het menu pagina-instelling of documentinstelling van uw software.
U dient het bij uw software meegeleverde handboek te raadplegen.
U kunt normaal papier, gerecycleerd papier, enveloppen, transparanten en
etiketten gebruiken die geschikt zijn voor laserprinters. (Voor informatie over het
te gebruiken papier, zie Over papier op pagina 1-9.)
Zie Vastgelopen papier op pagina 11-7.
Dun of dik papier van lage kwaliteit, kan dit probleem veroorzaken. Controleer of
u het juiste papiertype hebt geselecteerd. (Zie Over papier op pagina 1-9.)
U hebt de verkeerde papiersoort ingesteld voor het papier dat u gebruikt—OF—
het gebruikte papier is te dik of te gestructureerd. (Zie Over papier op pagina 1-9
en Tabblad Normaal in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Als dit probleem zich voordoet tijdens het maken van kopieën of het afdrukken van
ontvangen faxen, zet dan de toner-bespaarstand uit in de menu-instelling van de
machine. (Zie Toner-bespaarstand op pagina 2-6.)
Zet de toner-bespaarstand uit in het tabblad geavanceerde instellingen van de
printerdriver. (Zie Tabblad Geavanceerd in de softwarehandleiding op de
CD-ROM.)
Controleer of uw machine aanstaat, online is en klaar om af te drukken. Druk de
netwerkconfiguratielijst af en controleer de huidige netwerkinstellingen die in deze
lijst worden afgedrukt. (Zie Rapporten afdrukken op pagina 7-2.) Sluit de
LAN-kabel weer aan op de hub om te controleren of de kabels en de
netwerkaansluitingen in orde zijn. Probeer, indien mogelijk, de machine aan te
sluiten op een andere poort van uw hub en gebruik een andere kabel. Als de
aansluitingen goed zijn, toont de machine LAN Actief.
Problemen oplossen en routineonderhoud
11
11 - 15