... Technische gegevens
Geluidsmeting
De meting dient te worden uitgevoerd conform de richtlijn EN 60704-2-3 punt 6.1.3
De installatiehandleiding bij het toestel dient in acht te worden genomen.
Het toestel dient volgens de meegeleverde installatiehandleiding te worden ge-
A
monteerd. Met name de glijplaat moet bij de betreffende toestellen vast aan de
bodem worden geschroefd.
De aan- en afvoerslang dient, zoals dat in de installatiehandleiding is aangege-
A
ven, in de naastliggende nis te worden geschoven.
Als sierplaat dient er een 19 mm dikke spaanplaat (dichtheid: > 750 kg/m³) aan
A
de toesteldeur te worden aangebracht volgens de meegeleverde installatiehand-
leiding. De sierplaat moet tot aan de grond reiken, met een afstand van 1–2 mm
(luchtspleet).
Om oneffenheden tussen de meetbehuizing en de bodem weg te werken, dienen
A
eventuele spleten tussen de meetbehuizing en de bodem afgedicht te worden.
Hierdoor wordt de reproduceerbaarheid van de meting verbeterd.
Voor iedere geluidsmeting moet de toesteldeur helemaal geopend en weer geslo-
A
ten worden.
Zoals beschreven in de richtlijn, wordt de meting uitgevoerd zonder afwasmiddel
A
en spoelglansmiddel. Daarom dient de spoelglansmiddeldosering op «UIT» te wor-
den gezet.
Vul het zoutreservoir eerst helemaal met regenereerzout en vervolgens met water.
A
De instelling van de waterhardheid dient volgens de bedieningshandleiding uitge-
A
voerd te worden.
65