Uw dashboardcamera in een voertuig
gebruiken
Voorzorgsmaatregelen en mededelingen
Bedien het apparaat niet tijdens het rijden. Het gebruik van dit apparaat ontheft
l
de bestuurder niet van de volledige verantwoordelijkheid voor zijn of haar gedrag.
Dit omvat het volgen van alle verkeersregels ter voorkoming van ongelukken,
persoonlijk letsel of schade aan eigendommen.
Bij het gebruik van de dashboardcamera in de auto is een venstermontageset
l
nodig. Zorg ervoor dat u de dashboardcamera op een geschikte plek plaatst zodat
het zicht van de bestuurder of het gebruik van airbags niet wordt geblokkeerd.
Zorg ervoor dat de cameralens niet wordt geblokkeerd en dat zich in de buurt van
l
de lens geen spiegelend materiaal bevindt. Houd de lens schoon.
Als de voorruit van de auto een gekleurde laag bevat, kan dit de kwaliteit van de
l
opname beïnvloeden.
Om opnamen van de hoogste kwaliteit te garanderen, raden wij u aan de
l
dashboardcamera naast de achteruitkijkspiegel te plaatsen.
Selecteer een geschikte locatie in het voertuig om het apparaat te monteren.
l
Plaats het apparaat nooit zo, dat het gezichtsveld van de bestuurder wordt
geblokkeerd.
Als de voorruit van de auto met een reflecterende coating is gekleurd, kan deze
l
athermisch zijn en de GPS-ontvangst beïnvloeden. Monteer de dashboardcamera
in dat geval in een "open gebied" - doorgaans net onder de achteruitkijkspiegel.
Het systeem zal de G-sensor van het apparaat automatisch kalibreren tijdens het
l
opstarten. Om een storing van de G-sensor te voorkomen, moet u het apparaat
altijd inschakelen NADAT u het correct in het voertuig hebt gemonteerd.
6