•
De afstandsbediening gebruiken: Druk eenmaal op de Fn-knop (RC-N2) of C1-knop (DJI
RC 2) om een waypoint vast te pinnen.
•
Het bedieningspaneel gebruiken: Tik op
vast te pinnen.
•
De kaart gebruiken: Ga naar de kaartweergave en tik op de kaart om een waypoint
vast te pinnen.
Druk op een waypoint en houd deze ingedrukt om de positie op de kaart te verplaatsen.
• Bij het instellen van waypoints wordt aanbevolen om naar de locatie te vliegen voor een
nauwkeuriger en soepeler beeldresultaat.
• De horizontale GNSS-positie van de drone, de hoogte vanaf het opstijgpunt, de koers,
gimbalkanteling en de zoomverhouding van de camera worden geregistreerd als het
waypoint wordt vastgezet via de afstandsbediening of het bedieningspaneel.
• Als u tijdens de vlucht waypoints moet toevoegen, zorg er dan voor dat u de camera
gebruikt die is geselecteerd in de parameters van de vluchtroute. Wanneer de u
tijdens de vlucht overschakelt naar een andere camera in de cameraweergave terwijl
u waypoints toevoegt, kan de zoomverhouding van de waypoints die met de andere
camera zijn gemaakt niet worden vastgelegd door de drone en wordt de zoominstelling
van deze waypoints teruggezet naar handmatig.
• Verbind de afstandsbediening met het internet en download de kaart voordat u de
kaart gebruikt om een waypoint vast te pinnen. Wanneer het waypoint via de kaart
wordt gepind, kan alleen de horizontale GNSS van de drone worden vastgelegd en is de
standaardhoogte van het waypoint ingesteld op 50 m.
• De vliegroute buigt tussen waypoints, zodat de hoogte van de drone tussen waypoints
tijdens de vlucht lager kan worden dan de hoogte van de waypoints. Zorg ervoor dat u
obstakels hieronder vermijdt bij het instellen van een waypoint.
b. Instellingen
Tik op het waypoint-nummer voor instellingen. De waypoint-parameters worden als volgt
beschreven:
DJI Air 3 Gebruikershandleiding
op het bedieningspaneel om een waypoint
©
2023 DJI. Alle rechten voorbehouden.
41