Procedures voor opstijgen/landen
1. Plaats de drone op een open, vlakke ondergrond met de achterkant van de drone naar u toe
gericht.
2. Schakel de afstandsbediening en de drone in.
3. Start DJI Fly en open de cameraweergave.
4. Tik op Instellingen > Veiligheid en stel vervolgens de Obstakelvermijdingsactie in op Bypass
of Remmen. Zorg ervoor dat u de juiste Max. hoogte en RTH-hoogte instelt.
5. Wacht tot de zelfdiagnose van de drone is voltooid. Als DJI Fly geen onregelmatige waarschuwing
weergeeft, kunt u de motoren starten.
6. Duw de gasjoystick langzaam omhoog om op te stijgen.
7. Laat om de drone te landen de drone boven een vlakke ondergrond stilhangen en duw de
gasjoystick voorzichtig omlaag.
8. De motoren stoppen automatisch na de landing.
9. Schakel eerst de drone uit en vervolgens de afstandsbediening.
Video met suggesties/tips
1. De checklist ter voorbereiding van de vlucht is opgesteld om u te helpen de drone veilig te
laten vliegen en dat u video-opnamen kunt maken tijdens de vlucht. Doorloop vóór elke
vlucht de volledige checklist ter voorbereiding van de vlucht.
2. Selecteer in DJI Fly de gewenste besturingsmodus voor de gimbal.
3. Het wordt aanbevolen om foto's te maken of video's op te nemen wanneer u in de normale
of in de Cine-modus vliegt.
4. Vlieg NIET bij slecht weer, zoals op regenachtige of winderige dagen.
5. Kies camera-instellingen die zijn afgestemd op uw behoefte.
6. Voer proefvluchten uit om vliegroutes vast te stellen en vooraf scènes te bekijken.
7. Druk zachtjes tegen de joysticks om een soepele en stabiele beweging van de drone te
garanderen.
• Zorg ervoor dat de drone op een vlakke en stabiele ondergrond staat voordat u opstijgt.
Laat de drone NIET vanaf uw handpalm opstijgen of terwijl u de drone met uw hand
vasthoudt.
DJI Air 3 Gebruikershandleiding
©
2023 DJI. Alle rechten voorbehouden.
27