6 Elektrische aansluiting
4. Strip L, N en PE elk 12 mm.
5. Bij soepele aders L, N en PE van een adereindhuls voorzien.
6. De AC-connector voorbereiden en de aders op de AC-connector aansluiten (zie handleiding
van de AC-connector).
7. Zorg ervoor dat alle aders vast op de AC-connector zijn aangesloten.
8. De AC-stekker in de bus voor de AC-aansluiting
steken. Daarbij de AC-stekker zodanig uitlijnen, dat
de geleiding van de AC-bus op de omvormer in de
groef op het buselement van de AC-stekker valt.
6.2.3
Extra aarding aansluiten
Als op de plaats van installatie een extra aarding of een potentiaalvereffening vereist is, kunt u een
extra aarding op de omvormer aansluiten. Zo wordt voorkomen dat er contactstroom optreedt als
de aardleiding op de AC-stekker kapot gaat. De benodigde ringkabelschoen en de schroef
worden meegeleverd met de omvormer.
Aanvullend vereist materiaal (niet bij de leveringsomvang inbegrepen):
☐ 1 aardleiding
Eisen aan de aardleiding:
Het gebruik van fijndradige leidingen
U kunt een stugge leiding of een flexibele, fijndradige leiding gebruiken.
• Als u gebruikmaakt van een fijndradige leiding moet deze met een ringkabelschoen
dubbel worden gekrompen. Zorg ervoor dat bij het trekken en buigen geen
ongeïsoleerde leiding zichtbaar is. Op die manier wordt voor voldoende trekontlasting
door de ringkabelschoen gezorgd.
☐ Doorsnede van de aardleiding: maximaal 10 mm²
Werkwijze:
1. Strip de aardleiding.
34
SBxx-1AV-41-BE-nl-12
SMA Solar Technology AG
Bedieningshandleiding