16
2. Gebruik de en toetsen om te selecteren hoe de kaart / iButton moet worden
toegevoegd. Het nummer van de kaart / iButton kan worden ingelezen op een
geselecteerde kaartlezer/bediendeel of voer deze handmatig (hexadecimaal) in.
3. Druk op de
toets.
4. Als het nummer van de kaart / iButton ingelezen moet worden, volg dan de instructies op
het bediendeel. Houd de kaart / iButton eerst één keer voor de lezer om deze te lezen en
een tweede keer om te bevestigen en druk daarna op de
5. Als het nummer van de kaart / iButton handmatig ingevoerd wordt, voer deze dan met de
toetsen op het bediendeel in hexadecimale waarden in, en bevestig dit met de
7. U komt nu weer in de lijst met functies voor het wijzigen van de gebruiker. In plaats van
de functie N
WE
functie staan. Druk op de
8. Als een melding verschijnt waarin u gevraagd wordt de wijzigingen op te slaan, druk dan
op de 1 toets.
11.1.6 Toevoegen van een handzender
1. Als een gebruiker wordt toegevoegd of gewijzigd, kies dan de N
RX
.
functie (afhankelijk van het toe te voegen type handzender).
H
ZNDR
2. Gebruik de en toetsen om te selecteren hoe de handzender toegevoegd dient te
worden. Het nummer van de handzender kan worden uitgelezen na het indrukken van
een knop of door het handmatig in te voeren daarvan.
3. Druk op de
toets.
4. Als het handzender nummer uitgelezen moet worden, volg de instructies op het display
en druk tweemaal op dezelfde knop. Als het handzender nummer wordt weergegeven,
druk dan op de
5. Als het handzender nummer handmatig ingevoerd wordt, voer deze dan in met de toetsen
op het bediendeel en bevestig dit met de
6. U komt nu weer in de lijst met functies voor het wijzigen van de gebruiker. In plaats van
de functie N
WE
V
..ABAX
ERW
H
handzender verder te configureren.
Voor het toevoegen van een zone aan een knop, of combinatie van knoppen aan de
handzender, raadpleeg uw installateur.
Nummering van de handzender knoppen en LED's wordt beschreven bij "Het
alarmsysteem bedienen met een handzender" (p. 20).
7. Gebruik de toets om de functie K
8. Gebruik de en toetsen om de zone te selecteren welke geactiveerd dient te worden
bij het indrukken van knop 1 (u kunt ook het zone nummer intoetsen via het bediendeel)
en druk op de
9. Herhaal stap 7 en 8 voor het programmeren van de overige knoppen / combinatie van
knoppen welke gebruikt dienen te worden.
10. Gebruik de toets om de functie L
11. Druk op de
gegeven. In de rechter bovenhoek van het display staat één van onderstaande symbolen:
– het indrukken van de knop of combinatie van knoppen wordt weg geschreven in het
logboek (standaard instelling),
– het indrukken van deze knop of combinatie van knoppen wordt niet weg geschreven
in het logboek.
Verkorte gebruikershandleiding
P
.
/ N
ROX
KAART
WE
toets.
toets.
ABAX
.
/ N
H
ZNDR
WE
.
functie. Hierna zullen extra functies beschikbaar komen om de
ZNDR
toets.
toets. De lijst met knoppen of combinatie van knoppen wordt weer
D
ziet u nu V
ALLAS
toets.
RX
.
. functie ziet u nu de V
H
ZNDR
1 te vinden in de lijst en druk dan op de
NOP
(RX) / L
OGBOEK
OGBOEK
toets.
.
.
/ V
ERW
PROX
KAART
ABAX
WE
ERW
(ABAX) op te zoeken.
SATEL
toets.
. DALLAS
ERW
.
of N
H
ZNDR
WE
. RX
.
/
H
ZNDR
toets.