Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebruiker Types - Satel INTEGRA Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor INTEGRA Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

14
Proximity kaarten / DALLAS chips – indien er proximity kaart / DALLAS iButton lezers in
het alarmsysteem gebruikt worden, dan kan een proximity kaart of een DALLAS iButton
aan de gebruiker toegevoegd worden, waarmee hij/zij het alarmsysteem kan bedienen.
Handzenders – als er in het systeem een ACU-120, ACU-270, ACU-100, ACU-250, INT-RX
of INT-RX-S module aanwezig is, dan kan er aan de gebruiker een handzender worden
gekoppeld die de gebruiker de mogelijkheid geeft om het systeem op afstand te bedienen.
Een gebruiker kan max. 2 handzenders hebben: de APT-100 handzender (ondersteund
door het ABAX systeem) en een 433 MHz handzender (ondersteund door de INT-RX of
INT-RX-S modules).
Knoppen – de knop functies zijn beschikbaar als een handzender aan een gebruiker
toegewezen is. Met deze optie is het mogelijk om een zone aan een knop toe te wijzen of
aan een combinatie van knoppen. De zone zal dan geactiveerd worden bij het indrukken
van de knop of combinatie van knoppen. De zone hoeft niet fysiek in het systeem te
bestaan (virtueel).
Gebeurtenissen (RX) / Gebeurtenissen (ABAX) – indien er aan een gebruiker een
handzender is toegekend dan kan met deze optie worden bepaald of dit wordt wel of niet
geregistreerd wordt in het logboek.
ABAX bevestiging – indien een ABAX handzender is toegekend aan een gebruiker, dan is
het mogelijk om de status van een uitgangen weer te laten geven via de LED's op de
handzender bij het indrukken van een knop.
Naam – individuele gebruikersnaam (max. 16 karakters).

11.1.1 Gebruiker types

Het is mogelijk om verschillende type gebruikers aan te maken. Hieronder een overzicht van
types en de mogelijkheden. Tussen haakjes staat de naam getoond in het bediendeel.
Normaal – standaard gebruiker.
Eenmaal [Eenmaal] – de gebruiker kan zijn code of kaart eenmaal gebruiken.
Verlengbaar [Verlengbaar] – de gebruiker heeft toegang tot het systeem voor een bepaalde
periode. De geldigheidstijd dient geprogrammeerd te worden. Voordat de geldigheidstijd
verstrijkt, zal het alarmsysteem de gebruiker vragen de code te wijzigen. Nadat de code
gewijzigd is zal de geldigheidsduur weer starten vanaf het begin.
Tijdelijk [Tijdelijk] – de gebruiker heeft toegang tot het systeem voor een gedefinieerde
periode. De geldigheidstijd dient geprogrammeerd te worden. Nadat de geldigheidstijd
verstreken is, heeft de gebruiker geen toegang meer tot het systeem.
Overval – code voor gebruik bij een overval of een onder dwang situatie. Gebruik deze code
om een stil alarm te genereren en daarbij de gebeurtenis code naar de meldkamer te
sturen.
„Puls" uitgang schakelen [Puls uitgangen] – code voor het schakelen van PULS uitgangen.
„Maak" uitgang schakelen [Maak uitgangen] – code voor het schakelen van M
uitgangen.
Blokkeer blok [Blokkeer blok] – de code geeft toegang tot ingeschakelde blokken. Bij
gebruik van de code wordt het blok of blokken geblokkeerd (de zones in het blok zullen
geen inbraak alarm meer activeren). De blokkeertijd wordt voor elke gebruiker apart
gedefinieerd, in het bereik van 1 tot 109 minuten. Indien de overbrug tijd voor een
bewakersronde gedefinieerd is voor het blok en deze duur is langer, dan zal de blokkering
langer duren.
Geldautomaat toegang [Geldautom. tgng] – een code te gebruiken voor toegang tot een
geldautomaat (de 24
Bewaker – als de code gebruikt wordt betekent dit dat de bewakersronde gedaan is (tevens
kan bij gebruik ervan dit resulteren in het overbruggen van het blok voor de duur van de
Verkorte gebruikershandleiding
zone functies worden tijdelijk overbrugd).
U GELDAUTOMAAT
SATEL
/B
AAK
REEK

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave