Voor de maximale lengte van de luchttoevoerslang en aan de minimale werkdruk bedraagt het minimumdebiet van het toestel:
•
- COMMANDER Series A133X30
- COMMANDER VORTEX A133X35
•
Het maximumdebiet van de luchttoevoer naar het toestel bedraagt 385 l/min voor de maximale lengte van de luchttoevoerslang aan
de maximale werkdruk van 7,5 bar voor de COMMANDER Series en 6,5 bar voor COMMANDER VORTEX.
Bij extreme fysieke inspanningen kan er een tijdelijke negatieve druk ontstaan in de luchtkap, waardoor de beschermingsfactor van
•
het systeem verlaagt.
Luchtsnelheden hoger dan 2 m/s kunnen de beschermingsfactor van het volledige toestel beïnvloeden.
•
•
De omgevingstemperatuur tijdens het gebruik dient tussen de -10°C en +60°C te zitten.
Uitzonderlijk warme of koude perslucht, een lange toevoerslang en een extreme omgevingstemperatuur zouden de prestatie van
•
het VORTEX-luchtbehandelingstoestel kunnen aantasten.
Indien de vrije uitlaat geblokkeerd is, zal het debiet van de ademhalingslucht stijgen, waardoor de afkoeling of opwarming van de
•
toegevoerde lucht beperkt wordt.
•
Een overmatige luchtvochtigheid of een overmatige toevoerdruk kan ertoe leiden dat de geluiddemper aan de koude zijde bevroren
raakt. Het luchtdebiet van de koude zijde zal dan plotseling dalen. Schakel het VORTEX-luchtbehandelingstoestel uit. Na enkele
minuten zal het VORTEX-luchtbehandelingstoestel ontdooid zijn, zodat het werk hervat kan worden. Verlaag de toevoerdruk of
wijzig de stand van de regelklep, zodat er geen nieuwe bevriezing kan plaatsvinden. Een defecte of onvoldoende krachtige
persluchtontvochtiger kan dergelijke problemen eveneens veroorzaken.
•
Bij gecombineerd gebruik van de perslucht voor zowel de luchtkap als het pneumatische gereedschap (bv. verfverstuiving), is het
noodzakelijk te verzekeren dat er bij maximaal luchtverbruik van de pneumatische tools voldoende lucht in de luchtkap kan stromen.
Indien nodig kan de werkdruk aangepast worden.
•
Het systeem mag enkel door opgeleid personeel gebruikt worden, dat zich ook ten volle bewust is van de gevaren die van
toepassing zijn op het uit te voeren werk.
•
De gritstraalhelm heeft geen EN 397-goedkeuring met betrekking tot veiligheidshelmen.
De markering 'F' wijst erop dat het apparaat en de toevoerslang voor perslucht gebruikt kunnen worden in situaties waar er een
•
ontvlambaarheidsrisico bestaat.
•
De toevoerslang voor perslucht is hittebestendig en antistatisch.
2.2
Vóór het gebruik
Zorg ervoor dat de compressor zodanig geplaatst wordt dat deze geen gevaarlijke stoffen kan opzuigen en de luchtinlaat niet
•
belemmerd kan worden. Zorg ervoor dat de compressor ingeschakeld is. Controleer of de juiste werkdruk werd ingesteld en er
zuivere lucht conform EN 12021 verschaft wordt. Indien niet, gebruikt u een goedgekeurde filtereenheid. Controleer of de
compressor uitgerust is met een passende en aanpasbare ontluchtingsklep en of deze regelmatig gecontroleerd en onderhouden
werd. Zorg ervoor dat alle onderdelen gereinigd en gecontroleerd werden zoals omschreven in § 3, 4 en 5.
Overeenkomstig de instructies van de fabrikant zorgt u ervoor dat de capaciteit van het luchttoevoersysteem voldoende is voor
•
iedere gebruiker die erop aangesloten is.
De omschakeling van koude ademhalingslucht naar warme ademhalingslucht en omgekeerd (Afb. 9).
•
Koppel de toevoerslang voor perslucht los. Verwijder het VORTEX-luchtbehandelingstoestel van de riem, reinig en inspecteer het
toestel zoals beschreven in de paragrafen 'Reinigen en ontsmetten' en 'Onderhoud en inspectie'. Schroef de slangklem los. Draai
en trek aan het slangkoppelstuk, draai het VORTEX-luchtbehandelingstoestel en plaats de slang over de correct luchtuitlaat. Het
rode slangkoppelstuk in de buurt van de regelaar levert opgewarmde ademhalingslucht, de gekoelde ademhalingslucht wordt door
het blauwe koppelstuk geblazen. Schuif de slangklem over de slang, halverwege het slangkoppelstuk. Schroef de slangklem
opnieuw vast en plaats het toestel opnieuw op de riem. Sluit de toevoerslang voor perslucht opnieuw aan. Controleer het
slangsysteem op lekken. Controleer de werking van het systeem. Raadpleeg de paragraaf 'Onderhoud en inspectie'.
•
Pas de werkdruk op het filtersysteem aan tot minstens 5,5 bar voor de COMMANDER Series en 4,5 bar voor COMMANDER
VORTEX. Sluit de gritstraalhelm met behulp van de toevoerslang voor perslucht aan op het filtersysteem. Pas de hoofdband aan
op de correcte lengte (afb. 5) en draag indien vereist een wegwerpbare comfortabele kap. Zet de gritstraalhelm op uw hoofd en pas
zijn positie aan, zodat er voldoende druk ontstaat in de luchtkap (afb. 6).
•
Pas de gesp van de riem aan.
2.3
Tijdens het gebruik
Pas het luchtvolume aan in functie van de vereisten (afb. 2). Bij COMMANDER VORTEX wordt de gewenste temperatuur van de
•
ademhalingslucht snel bereikt. De geïntegreerde luchtdebietindicator waarschuwt de gebruiker wanneer er onvoldoende lucht
verdeeld wordt. De luchtdebietindicator werd zodanig aangebracht dat de rode vlag niet zichtbaar zal zijn wanneer er voldoende
lucht is en dat hij enkel zal werken in de verticale positie (afb. 7). Uit veiligheidsoverwegingen kunnen de regelaar en de VORTEX
niet volledig gesloten worden. Verlaat de werkzone onmiddellijk wanneer er een onderbreking is van de luchttoevoer. Zorg ervoor
dat de toevoerslang voor perslucht niet vast kan komen te zitten, waardoor de luchttoevoer zou kunnen verstoren of een snelle
evacuatie van de werkzone verhinderd zou kunnen worden. De gritstraalhelm zal het omgevingsgeluid niet dempen. In dat opzicht
dient bijkomende oorbescherming gebruikt te worden.
Het VORTEX-luchtbehandelingstoestel zal het omgevingsgeluid niet dempen. Het gebruik van extra gehoorbescherming is
verplicht. Het is vrij normaal dat er een bepaalde hoeveelheid lucht ontsnapt uit de ongebruikte uitlaat.
2.4
Na het gebruik
•
Nadat u de werkomgeving verlaten hebt, gespt u de riem los, maakt u de nekslab los, neemt u de helm af en ontkoppelt u de
toevoerslang. Verwijder met een borstel of vod loszittend residu en vuil uit de onderdelen. Reinig en inspecteer de onderdelen
overeenkomstig de instructies die gegeven werden in paragraaf 3 en 4. Zorg er bij het koppelen en het ontkoppelen voor dat er
geen onzuiverheden in de open slangkoppelingen terechtkomen.
3. REINIGEN EN ONTSMETTEN
Reinig na elk gebruik de luchtkap met behulp van reinigings- en ontsmettingsmiddel EPI U-S 19a van Honeywell (onderdeelnummer
1779065). Spoel daarna grondig met zuiver water (gebruik geen solventen). De gezichtskraag of nekslab mag met een mild wasmiddel
op 30°C in de wasmachine gewassen worden. Met ontsmettingsmiddel EPI U-S 19 a reinigt u de binnenoppervlakken van de luchtkap.
Zie de instructies van de fabrikant. Om hygiënische redenen wordt de luchtkap bij voorkeur steeds door dezelfde persoon gedragen. Blaas
de koppeling en de regelaar schoon met perslucht. Droog tenslotte alle metalen onderdelen af met een droge vod om corrosie te
voorkomen. Zorg er bij het reinigen voor dat u geen gevaarlijke materie inademt die vrijkomt bij het reinigen.
175 l/min
145 /min
NL-2