Grenswaarde voor handmatige tests
Om de grenswaarden voor handmatige tests in te stellen, hebt u uw toegangscode nodig
(fabrieksinstelling is 9999):
1. Druk op om het instelmenu te openen.
2. Gebruik om de optie MANUAL LIMITS (grenswaarden voor handmatige
tests) te markeren.
3. Druk op om het volgende menu te openen en volg de instructies op het scherm
op.
Om de in de fabriek ingestelde grenswaarden te herstellen, drukt u op .
Voor een lijst met de testparameters, zie tabel 7.
Handmatige tests vergrendelen/ontgrendelen
Om handmatige tests te ontgrendelen of vergrendelen, hebt u uw toegangscode nodig
(fabrieksinstelling is ):
1. Druk op om het instelmenu te openen.
2. Gebruik om de optie MANUAL TEST LOCK (vergrendeling van handmatige
tests) te markeren.
3. Druk op om het volgende menu te openen en volg de instructies op het scherm
op.
Apparaattests
Alle tests kunnen worden uitgevoerd met de tester aangesloten op een netspanning van
230 V of 110 V, met uitzondering van de aardlekschakelaartest (RCD-test), die alleen
met 230 V netspanning mogelijk is. Voor 110 V is een adapter nodig (alleen Verenigd
Koninkrijk). Voor de meeste tests kunt u de autotestmodus gebruiken en de instructies op
het scherm volgen.
De handmatige testmodus is bedoeld voor toepassingen waarbij een specifieke test
meerdere keren na elkaar of snel uitgevoerd moet worden.
Ga als volgt te werk om mogelijke elektrische schokken, brand of
lichamelijk letsel te voorkomen:
Voordat u begint te testen, moet u zich met de normen
•
NEN3140/NEN-EN50110 vertrouwd maken.
•
Het te testen apparaat moet voor alle tests ingeschakeld zijn.
Raak het te testen apparaat niet aan gedurende een test.
Sommige tests worden uitgevoerd met hoge spanningen en
sterke stromen.
De tests mogen alleen uitgevoerd worden door vakkundige
•
personen, die op de hoogte zijn van de vereiste tests voor
apparaten.
Het is voor de gebruiker en het apparaat gevaarlijk wanneer de
•
verkeerde test uitgevoerd wordt, of wanneer de tests in de
verkeerde volgorde gedaan worden.
Het is belangrijk dat u begrijpt welke tests nodig zijn, en hoe de
•
tests moeten worden uitgevoerd.
Het te testen apparaat moet de visuele controle, de
•
beschermingsleidingtest (klasse I), en de isolatietest (in deze
volgorde) doorstaan hebben voordat u enige andere test doet. Als
een van deze tests niet wordt doorstaan, mag er niet verder
worden getest en moeten eerst alle fouten hersteld worden.
Gedurende de belastings-/lekstroomtest en de aanraakstroomtest
•
is het apparaat op de netspanning aangesloten. Schakel hiervoor
het apparaat in. Apparaten met motoraandrijving of
verwarmingselementen kunnen een gevaar opleveren voor de
testpersoon (raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het apparaat).
Stel het apparaat veilig op voor de test. Vergewis u ervan dat het
apparaat gedurende de test geen gevaar oplevert!
Waarschuwing
Appliance Tester
Apparaattests
13