Bedieningselementen
Afb. "
1
Temperatuurindicatie koelruimte
De cijfers komen overeen met de
ingestelde temperaturen in de
koelruimte in °C.
2
Toets „super" (Koelruimte)
Om het superkoelsysteem in en
uit te schakelen.
3
Functie toetsenblokkering
„lock"
Wanneer deze functie
is ingeschakeld, is instellen met
de bedieningselementen niet
mogelijk.
4
Alarmtoets
Om het alarmsignaal uit te
schakelen (zie hoofdstuk „Alarm
function").
5
Temperatuurinsteltoetsen
koelruimte
Met deze toetsen wordt de
temperatuur van de koelruimte
ingesteld.
6
Indicatie
Energiebesparingsmodus
Deze brandt wanneer het
apparaat niet in gebruik is.
Inschakelen van
het apparaat
Het apparaat met de toets Aan/Uit
inschakelen, afb. !/7.
De temperatuurindicatie, afb. "/1, geeft
de ingestelde temperatuur aan.
Het apparaat begint te koelen,
de verlichting is ingeschakeld wanneer
de deur open is.
Na het inschakelen kan het een aantal
uren duren voordat de ingestelde
temperatuur is bereikt. Vóór die tijd geen
levensmiddelen in het apparaat leggen.
Aanwijzingen bij het gebruik
Terwijl de koelmachine loopt, vormen
■
zich dooiwaterdruppels of een laagje
rijp op de achterwand van
de koelruimte. U hoeft
de dooiwaterdruppels niet af te wissen
of de rijp af te schrapen.
De achterwand wordt automatisch
ontdooid. Het smeltwater wordt in de
smeltwatergoot opgevangen en naar
de koelmachine geleid, waar het wordt
verdampt.
Bij een hoge luchtvochtigheid kan zich
■
condenswater vormen
in de koelruimte, vooral op glazen
legplateaus. Als dit het geval is, dient
u de levensmiddelen verpakt te
bewaren en een lagere
koelruimtetemperatuur te kiezen.
nl
75