LUCHTFILTER
Open het deksel van de luchtfilter en ontkoppel de leidingen. Als het filterelement vuil is,
reinig het dan met een klassieke detergent die is aangelengd met warm water. Als de bekleding
van de filter beschadigd is, moet die vervangen worden.
BELANGRIJK
Als de luchtfilter verstopt is, kan het toestel niet goed werken. Daarom mag u het toestel niet
gebruiken als er onderdelen ontbreken of beschadigd zijn.
BRANDSTOFFILTER
Als er een probleem is met de brandstoftoevoer, moet u controleren of de brandstoffilter
verstopt is.
Luchtkoeling
Het toestel is uitgerust met een luchtkoeling. Als een onderdeel tussen de luchtaanzuigpijp en
de vleugel van de cilinder verstopt is, kan het toestel oververhit geraken. Controleer en reinig
geregeld de vleugels van de cilinder nadat u de luchtfilter heeft losgeschroefd en de
bescherming van de cilinder heeft verwijderd.
Bougie
Problemen bij het starten zijn vaak te wijten aan een vuile bougie. Maak de bougie regelmatig
schoon en vervang ze indien nodig.
BELANGRIJK
Zorg er bij het verwijderen van het uiteinde van de bougie voor dat u de isolatie ervan niet
beschadigt. Als het bougie-uiteinde beschadigd is, kan het toestel oververhit geraken.
BELANGRIJK
Breng de bougie met de hand aan en draai ze vervolgens
goed vast met een bougiesleutel. Draai ze niet te stevig vast
om de zuiger, de cilinder en de schroefdraad niet te
beschadigen. Afstand tussen de elektroden: 0,4 mm
Als het toestel ongeveer 50 uur gewerkt heeft, moeten alle
schroeven, bouten en moeren opnieuw worden aangedraaid.
Overbrengingskast
Smeer de steun van het mesblad met een smeerpomp tot het vet uit de steun sijpelt.
Regeling van de carburator
De carburator is in de fabriek afgesteld. Laat de carburator alleen afstellen door een
gekwalificeerd persoon.
Gaskabel
De gaskabel moet een speling van 1 tot 2 mm hebben.
Uitlaat
Na 100 gebruiksuren
a. Verwijder de uitlaat en steek een schroevendraaier in de opening. Schraap alle
koolstofafzettingen van de uitlaat. Maak de twee kanten van de uitlaat schoon.
b. Draai alle schroeven en moeren opnieuw aan.
c. Controleer of er olie tussen de koppeling en de trommel zit. Zo ja, wrijf die dan weg met een
doek en reinig met wat benzine.
Onderhoud vóór opslag
a. Ledig het benzinereservoir en laat het toestel draaien tot het vanzelf stilvalt.
b. Verwijder de bougie door ze los te schroeven om 10 tot 20 ml tweetaktolie in de cilinder te
laten lopen. Trek 2 tot 3 keer aan de startriem en schroef vervolgens de ontstekingsbougie terug
vast.
c. Breng roestwerende olie aan op alle metalen onderdelen (bijvoorbeeld de gaskabel). Stop de
messen in hun hoes en bewaar het toestel op een droge plaats.
‐ 7 ‐