4
Installatie en montage
Veer-veiligheidskleppen moeten ingebouwd worden met verticaal naar boven
gerichte veerkap. Om te verzekeren dat de kleppen onberispelijk functioneren,
moeten deze zodanig worden gemonteerd dat er geen ontoelaatbare statische,
dynamische of thermische belastingen kunnen ontstaan. Als het medium, dat uit
de behuizing stroomt, direct of indirect gevaren voor personen of de omgeving kan
veroorzaken, dan moeten er geschikte veiligheidsmaatregelen worden genomen.
Daarbij moeten ook uitwasemingen door de ontlastingsboringen van de veerkap in
acht worden genomen.
Toevoer
De toevoerstompen voor de veiligheidskleppen dienen zo kort mogelijk te zijn en
moeten zodanig zijn gevormd dat bij volledig klepvermogen geen hogere drukverlie-
zen dan max. 3% van de aanspreekdruk kunnen optreden.
Condensafvoer
De leidingen of de kleppen zelf (bij flensuitvoering) moeten voor het afvoeren van
eventueel optredend condensatievocht op het laagste punt worden uitgerust met
een permanent actieve inrichting voor het afvoeren van condensatievocht. Het
condensaat of het naar buiten stromende medium moet zonder gevaar worden
afgevoerd. De behuizingen, de leidingen en de geluiddempers moeten tegen
bevriezing worden beschermd.
Afblaasleiding / tegendruk
De afblaasleiding van de veiligheidskleppen moet zodanig worden uitgevoerd dat
bij het afblazen de vereiste massastroom drukloos kan worden afgevoerd. Bij vei-
ligheidskleppen met metalen vouwbalg beïnvloedt een bij het afblazen optredende
tegendruk van max. 4 bar de aanspreekdruk van de veiligheidklep niet.
5
Bediening / onderhoud
De werkdruk van de installatie moet minstens 5% lager zijn dan de sluitdruk van
de veiligheidsklep. Dit zorgt ervoor dat de veiligheidsklep na het afblazen weer
onberispelijk kan sluiten. Bij kleine lekkages, die veroorzaakt kunnen worden door
verontreinigingen tussen de afdichtingsoppervlakken, kan de klep voor de reiniging
worden afgeblazen door het openen van de klepschotel. Als daarmee de lekkage
niet is verholpen, dan is waarschijnlijk het oppervlak van de afdichting beschadigd;
dit kan alleen in onze fabriek of door erkend personeel worden gerepareerd. Het
openen gebeurt afhankelijk van de uitvoering door de kartelmoer boven de veerkap
(fig. a) tegen de klokrichting in te draaien (vervolgens moet de kartelmoer tot tegen
de aanslag teruggedraaid worden) of met behulp van de openingshendel aan de
bovenkant van de klep (fig. b). De openingshendel is bij levering bevestigd met een
band, die voor de bediening moet worden verwijderd.
Veiligheidskleppen zonder balg en zonder gasdichte kap (Afb. c)
Bij veiligheidskleppen zonder balg en zonder gasdichte kap kan bovendien door het
afschroeven van het bovenstuk met een passend gereedschap het volledige bo-
venstuk uit de behuizing worden genomen en kan eventuele aanslag van de zitting
Assembly and maintenance instructions - 851/451, 852/452/352, 652, 861/461, 420, 460 | Version: 06/2023 · V02
www.goetze-group.com