3.3 Specifieke toepassingen
De thermostaat is een veelzijdige regelaar, waarmee uiteenlopende toepassingen aangestuurd
kunnen worden. Bij de meest gebruikelijke toepassingen, zoals regeling van combi-gaswandketels
of zoneventielen, hoeven de fabrieksinstellingen niet gewijzigd te worden. Bij andere toepassingen,
zoals regeling van mazoutketels, moeten voor het beste resultaat de geselecteerde parameters van de
kamerthermostaat in het installatiemenu aangepast worden. Onderstaande tabel geeft een overzicht
van de meest gebruikte instellingen voor specifieke toepassingen:
NB: De Room Unit kan het aangevraagde warmtesignaal alleen naar de RF Receiver zenden als de
Categorie 2 parameter 8:Su is ingesteld op de juiste waarde (zie parametertabel voor installateurs,
3.5.2 Categorie 2 – Systeeminstellingen). Als dit niet gebeurt, zal het warmtesysteem niet reageren
op wijzigingen in de temperatuur op de thermostaat. Onder deze omstandigheden werkt het systeem
zonder informatie van de thermostaat en zal derhalve mogelijk niet de juiste temperatuurbeheersing
kunnen uitvoeren.
3.4 De bijzondere functies van de kamerthermostaat gebruiken
Bijzondere
Omschrijving
functie
Verwarmings- of
Dit apparaat is geschikt voor verwarmings- en koe-
koelingsstand
lingsapparatuur. Indien u de koelingsstand selecteert,
worden het algoritme van de regelaar en het standaard-
programma aangepast. Het verwarmings- en koelings-
programma kunnen afzonderlijk aangepast worden.
Automatische
Met deze functie wordt de tijd automatisch aangepast
zomer-/wintertij-
op de laatste zondag van maart en de laatste zondag
daanpassing
van oktober. Deze functie is vanuit de fabriek ingescha-
keld.
Temperatuurcom-
Wanneer de thermostaat zich op een bijzonder warme/
pensatie
koude plaats bevindt en niet verplaatst kan worden
door de bedrading, dan kan de gemeten/weergege-
ven temperatuur met +/- 3°C aangepast worden. Dit is
handig als de gebruiker wil dat de afgelezen tempera-
tuur overeenkomt met de temperatuurweergave van een
ander apparaat.
Maximum-/mi-
De standaard maximumgrens van 35°C kan verlaagd
ninimumgrens
worden tot 21°C om energie te besparen. De standaard
temperatuur
minimumgrens van 5°C kan verhoogd worden tot 21°C
om de bewoners te beschermen tegen de kou.
Installatierichtlijnen
Ingeschakeld/Uitgeschakeld
De 4:HC-parameter (reeks 2) op
1 stellen.
De 3:tC-parameter (reeks 1) op
1 stellen.
De 12:tO-parameter (reeks 1) op
de gewenste compensatiewaarde
stellen.
De 6:uL-parameter (reeks 1) op
de gewenste maximumgrens
stellen.
De 7:LL-parameter (reeks 1)
op de gewenste minimumgrens
stellen.
85