nl Functies
Functie
Gebruik
Verwar-
Fijn afgestemde verwarmingsmethoden
mingsme-
voor een optimale bereiding van uw ge-
thoden
rechten kiezen.
→ "Verwarmingsmethoden", Pagina 8
5.1 Verwarmingsmethoden
Om altijd de passende verwarmingsmethode voor uw
gerechten te kunnen bepalen, geven wij hier uitleg over
de verschillen en toepassingen.
Aan de hand van de afzonderlijke symbolen ziet u om
welke verwarmingsmethoden het gaat.
Sym-
Verwarmingsmetho-
bool
de
4D hete lucht
Boven- en onder-
warmte
Hetelucht Eco
Boven- en onder-
warmte Eco
Circulatiegrillen
Grill, groot
Grill, klein
Pizzastand
Langzaam garen
8
Temperatuurbe-
Gebruik en werkwijze
reik
Eventuele extra functies
30 - 275 °C
Op één of meer niveaus bakken of braden.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingsele-
ment aan de achterkant gelijkmatig in de binnenruimte.
30 - 300 °C
Traditioneel bakken of braden op één niveau. De verwarmings-
methode is bijzonder geschikt voor gebak met vochtige bedek-
king.
De warmte komt gelijkmatig van onderen en van boven.
30 - 275 °C
Gekozen gerechten zonder voorverwarmen op een niveau voor-
zichtig garen.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingsele-
ment aan de achterkant gelijkmatig in de binnenruimte. Het pro-
duct wordt in fasen bereid met behulp van restwarmte.
Het meest doeltreffend is de verwarmingsmodus tussen 125 -
275 °C.
Houd de deur van het apparaat tijdens het bereiden gesloten.
Deze verwarmingsmethode wordt voor het bepalen van het ener-
gieverbruik in de circulatieluchtmodus en de energieklasse ge-
bruikt.
30 - 300 °C
Gekozen gerechten voorzichtig garen.
De warmte komt van boven en van onderen.
Het meest doeltreffend is de verwarmingsmodus tussen 150-250
°C.
Deze verwarmingsmethode wordt gebruikt voor het bepalen van
het energieverbruik in de conventionele modus.
30 - 300 °C
Gevogelte, hele vis of grotere stukken vlees braden.
Het grillelement en de ventilator schakelen afwisselend in en uit.
De ventilator wervelt de hete lucht rond het gerecht.
Grillstanden:
Platte grillstukken, zoals steaks, worstjes of toast grillen. Gerech-
1 = zwak
ten gratineren.
2 = gemiddeld
Het hele oppervlak onder de grill wordt heet.
3 = sterk
Grillstanden:
Kleine hoeveelheden grillen, zoals steak, worstjes of toast. Kleine
1 = zwak
hoeveelheden gratineren.
2 = gemiddeld
Het middelste oppervlak onder de grill wordt heet.
3 = sterk
30 - 275 °C
Pizza's of gerechten klaarmaken die warmte van onderen nodig
hebben.
Het onderste verwarmingselement en het ronde verwarmingsele-
ment aan de achterwand zijn ingeschakeld.
70 - 120 °C
Kort aangebraden, mals vlees in open vormen voorzichtig en
langzaam garen.
De warmte komt bij een lage temperatuur gelijkmatig van boven
en van onderen.
Functie
Gebruik
Gerechten
Geprogrammeerde, aanbevolen instel-
lingen voor verschillende gerechten ge-
bruiken.
Basisinstel-
Basisinstellingen aanpassen. Basisin-
lingen
stellingen → Pagina 14
Wanneer u een verwarmingsmethode kiest, stelt het ap-
paraat u een passende temperatuur of stand voor. U
kunt de waarde overnemen of wijzigen in het weerge-
geven gebied.
Bij temperatuurinstellingen boven 275 °C en grillstand
3 verlaagt het apparaat de temperatuur na ca. 40 mi-
nuten tot ca. 275 °C resp. grillstand 1.