6.6.14
Set-up van de uitgangen OUT1, OUT2
In deze paragraaf worden de functies en de mogelijke configuraties van de uitgangen OUT1 en OUT2 door middel van de parameters
O1 en O2 beschreven.
Zie voor de elektrische aansluitingen par. 2.2.4.
De fabrieksconfiguraties zijn te zien in Tabel 27.
6.6.14.1
O1: instelling functie uitgang 1
De uitgang 1 meldt een actief alarm (dit betekent dat er een blokkering van het systeem heeft plaatsgevonden). De uitgang laat gebruik
van een spanningloos contact (zowel normaal gesloten als normaal open) toe.
Aan de parameter O1 zijn de waarden en de functies gekoppeld die vermeld zijn in Tabel 28.
6.6.14.2
O2: instelling functie uitgang 2
De uitgang 2 meldt de bedrijfsstatus van de elektropomp (pomp aan/uit). De uitgang laat gebruik van een spanningloos contact (zowel
normaal gesloten als normaal open) toe.
Aan de parameter O2 zijn de waarden en de functies gekoppeld die vermeld zijn in Tabel 28.
Configuratie van
de uitgang
Geen enkele functie
0
toegekend
Geen enkele functie
1
toegekend
Aanwezigheid van
2
blokkerende fouten
Aanwezigheid van
3
blokkerende fouten
6.6.15
RF: Reset van de fout- en waarschuwingenhistorie
Door de toetsen + en – tenminste 2 seconden tegelijk ingedrukt te houden, wist u het chronologische overzicht van de fouten en
waarschuwingen. Onder het symbool RF staat een overzicht van het aantal fouten dat in de historie aanwezig is (max. 64).
De historie kan bekeken worden via het menu MONITOR (Bewaking) op pagina FF.
6.6.16
PW: instelling wachtwoord
De inverter heeft een beveiligingssysteem met wachtwoord. Als u een wachtwoord instelt, zullen de parameters van de inverter
toegankelijk en zichtbaar zijn, maar zal het niet mogelijk zijn om ze te veranderen.
Wanneer het wachtwoord (password - PW) "0" is, worden alle parameters gedeblokkeerd en kunnen gewijzigd worden.
Aanwezig
Tabel 28: Detectie van het lagedruksignaal (KIWA)
Fabrieksconfiguraties van de uitgangen
Uitgang
OUT 1
OUT 2
Tabel 29: fabrieksconfiguraties van de uitgangen
Configuratie van de aan de uitgangen gekoppelde functies
OUT1
Conditie voor
activering
uitgangscontact
Contact NO altijd open, NC
altijd gesloten
Contact NO altijd gesloten, NC
altijd open
In geval van blokkerende fouten
gaat het contact NO dicht en
gaat het contact NC open
In geval van blokkerende fouten
gaat het contact NO open en
gaat het contact NC dicht
Tabel 30: configuratie van de uitgangen
NEDERLANDS
Handmatig herstel
Waarde
2
(fault NO gaat dicht)
2
(Pomp in bedrijf NO gaat dicht)
Status van het
Geen enkele functie
toegekend
Geen enkele functie
toegekend
Activering van de uitgang
in geval van blokkerende
fouten
Activering van de uitgang
in geval van blokkerende
fouten
416
Normaal
OUT2
Conditie voor
activering
uitgangscontact
Contact NO altijd open, NC
altijd gesloten
Contact NO altijd gesloten, NC
altijd open
Wanneer de elektropomp in
bedrijf is, gaat het contact NO
dicht en gaat het contact NC
open
Wanneer de elektropomp in
bedrijf is, gaat het contact NO
open en gaat het contact NC
dicht
Geen
Status van het