LET OP: wanneer de waarde van FT te hoog wordt ingesteld, kunnen zich ongewenste uitschakelingen voordoen, een te lage waarde
daarentegen kan juist tot een ononderbroken werking leiden, zonder dat er ooit wordt uitgeschakeld.
6.5.14
SO: Factor bedrijf zonder vloeistof
Stelt een minimumdrempel in van de factor voor bedrijf zonder vloeistof, onder deze drempel wordt ontbreken van water gedetecteerd.
De factor bedrijf zonder vloeistof is een dimensieloze parameter die wordt afgeleid van de combinatie tussen opgenomen stroom en
vermogensfactor van de pomp. Dankzij deze parameter kan correct worden bepaald wanneer een pomp lucht in de waaier heeft of de
inlaatstroom onderbroken is.
Deze parameter wordt op alle multi inverter installaties en op alle installaties zonder debietsensor gebruikt. Als met slechts één inverter
en debietsensor wordt gewerkt, is SO geblokkeerd en inactief.
Om de eventuele instelling, binnen de pagina (naast de waarde voor minimumfactor voor bedrijf zonder vloeistof SO die ingesteld
moet worden), te vergemakkelijken, wordt de momenteel gemeten factor voor bedrijf zonder vloeistof weergegeven. De gemeten
waarde staat in een gemarkeerd kader onder de naam van de parameter SO en is aangegeven met de afkorting "SOm".
Bij multi inverter-configuraties, is SO een parameter die naar de verschillende inverters wordt doorgestuurd, maar geen gevoelige
parameter, d.w.z. dat hij niet noodzakelijkerwijs op alle inverters gelijk hoeft te zijn. Wanneer een verandering van SO wordt
gedetecteerd, wordt gevraagd of men de waarde naar alle andere aanwezige inverters wil doorsturen.
6.5.15
MP: Minimumdruk voor uitschakeling wegens ontbreken van water
Instelling van minimumdruk voor uitschakeling wegens ontbreken van water. Als de druk van de installatie onder MP zakt, wordt het
ontbreken van water gesignaleerd.
Deze parameter wordt op alle installaties zonder debietsensor gebruikt. Als met een debietsensor wordt gewerkt, is MP geblokkeerd
en inactief.
De default waarde van MP is 0,0 bar en de waarde kan worden ingesteld tot 5,0 bar.
Als MP=0 (default) ,wordt de detectie van bedrijf zonder vloeistof overgelaten aan het debiet of aan de factor voor bedrijf
zonder vloeistof SO; als MP geen 0 is, wordt het ontbreken van water gedetecteerd bij een druk lager dan MP.
Opdat er een alarm wegens het ontbreken van water wordt gegeven, moet de druk gedurende een periode TB onder MP zakken, zie
par 6.6.1.
In multi inverter configuratie, is MP een gevoelige parameter, en moet hij dus gelijk zijn op alle met elkaar verbonden inverters, wanneer
hij veranderd wordt, zal deze verandering automatisch naar alle andere inverters worden doorgestuurd.
6.6
Menu Technische service
Vanuit het hoofdmenu houdt u de toetsen "MODE" & "SET" & "+" tegelijk ingedrukt tot "TB" in het display verschijnt (of gebruikt u het
selectiemenu door op + of - te drukken). Met dit menu kunt u verschillende configuratieparameters weergeven en wijzigen: met de
toets MODE bladert u door de menupagina's, met de toetsen + en - kunt u de waarde van de parameter in kwestie respectievelijk
verhogen en verlagen. Om het actuele menu af te sluiten en terug te gaan naar het hoofdmenu, drukt u op SET.
6.6.1
TB: tijd blokkering wegens ontbreken water
De instelling van de latente tijd van blokkering bij ontbreken water maakt het mogelijk de tijd (in seconden) te selecteren die de inverter
erover doet om het ontbreken van water van de elektropomp te signaleren.
Het kan nuttig zijn deze parameter te veranderen als er een vertraging bekend is tussen het moment waarop de elektropomp wordt
ingeschakeld en het moment waarop de afgifte van vloeistof effectief begint. Als voorbeeld kunnen we een installatie noemen waar de
zuigleiding van de elektropomp bijzonder lang is en enkele kleine lekkages vertoont. In dit geval kan het gebeuren dat de leiding in
kwestie leegloopt en ook als er wel water is, doet de elektropomp er even over om zich weer vol te zuigen, vloeistof af te geven en de
installatie op druk te brengen.
6.6.2
T1: uitschakeltijd na het lagedruksignaal
Stelt de uitschakeltijd van de inverter na ontvangst van het lagedruksignaal in (zie Impostazione della rilevazione di bassa pressione
par 6.6.13.5). Het lagedruksignaal kan op elk van de 4 ingangen binnenkomen, hiervoor dient u de ingang op de juiste wijze te
configureren (zie Setup degli ingressi digitali ausiliari IN1, IN2, IN3, IN4 par 6.6.13).
T1 kan tussen 0 en 12 s worden ingesteld. De fabrieksinstelling is 2 s.
6.6.3
T2: uitschakelvertraging
Stelt de vertraging in waarmee de inverter moet uitschakelen na het bereiken van de uitschakelcondities: installatie op druk en stroming
kleiner dan de minimumstroming.
T2 kan tussen 5 en 120 s worden ingesteld. De fabrieksinstelling is 10 s.
NEDERLANDS
409