Modaliteit met minimumfrequentie: in deze modaliteit wordt de uitschakelfrequentie ingesteld op nulstroming. Om deze
•
modaliteit te gebruiken, gaat u naar de parameter FZ, sluit u de persleiding langzaam af (zodat er geen overdruk
ontstaat) en kijkt u bij welke frequentiewaarde de inverter stabiliseert. Stel FZ in op deze waarde + 2.
Bijvoorbeeld: als de inverter stabiliseert op 35Hz, stelt u FZ in op 37.
Een te lage waarde van FZ kan onherstelbare schade aan de pomp toebrengen, omdat de inverter in dit geval de pompen
nooit zal stoppen.
Een te hoge waarde van FZ kan ertoe leiden dat de pomp ook uitschakelt wanneer er stroming aanwezig is.
De wijziging van het druk-setpoint vereist ook een aanpassing van de waarde van FZ.
In multi inverter systemen,zonder stromingsensor, is alleen de instelling van FZ volgens de modaliteit met
minimumfrequentie toegestaan.
Als men de stromingsensor niet gebruikt (FI=0) en FZ gebruikt wordt volgens de modaliteit met minimumfrequentie (FZ
≠ 0), zijn de hulp-setpoints gedeactiveerd.
5.1.7
Instelling van andere parameters
Na de eerste start kunnen indien nodig ook de andere vooringestelde parameters worden veranderd, door naar de verschillende
menu's te gaan aan de hand van de aanwijzingen voor de afzonderlijke parameters (zie hoofdstuk 6). De meest voorkomende
parameters die veranderd moeten worden kunnen zijn: druk voor herstart, versterkingen van de regeling GI en GP,
minimumfrequentie FL, tijd ontbreken water TB etc.
NEDERLANDS
397