Met verwijzing naar het voorbeeld dat gegeven wordt in Afbeelding 10 en met gebruikmaking van de fabrieksinstellingen van de
ingangen (I1 = 1; I2 = 3; I3 = 5; I4=10) verkrijgt u:
Wanneer de schakelaar op I1 sluit, blokkeert de pomp en wordt "F1" gesignaleerd
•
(bijv. I1 verbonden met een vlotter zie par. 6.6.13.2 Instelling functie externe vlotter).
•
Wanneer de schakelaar op I2 sluit, wordt de regeldruk "P2"
(zie par. 6.6.13.3 Instelling functie ingang hulpdruk).
Wanneer de schakelaar op I3 sluit, blokkeert de pomp en wordt "F3" gesignaleerd
•
(zie par. 6.6.13.4 Instelling activering van het systeem en reset fouten).
Wanneer de schakelaar op I4 sluit, blokkeert de pomp na het verstrijken van de tijd T1 en wordt F4 gesignaleerd (zie par.
6.6.13.5 Instelling van de detectie van lage druk).
In het voorbeeld in Afbeelding 10 wordt gerefereerd aan de aansluiting met spanningsloos contact, waarbij de interne spanning gebruikt
wordt voor de aansturing van de ingangen (uiteraard kunnen alleen de nuttige ingangen gebruikt worden). Indien men in plaats van
over een contact over een spanning beschikt, kan deze hoe dan ook gebruikt worden om de ingangen aan te sturen: het is voldoende
de klemmen +V en GND niet te gebruiken en de spanningsbron, die aan de kenmerken van Tabel 7 voldoet, aan te sluiten op de
gewenste ingang. In het geval dat er een externe spanning gebruikt wordt om de ingangen aan te sturen, is het noodzakelijk dat het
hele circuit beschermd wordt met dubbele isolatie.
LET OP: de ingangsparenI1/I2 en I3/I4 hebben voor elk paar een pool gemeenschappelijk.
NEDERLANDS
383