De verbinding tussen de elektropomp en de sensoren mag geen aftakkingen hebben.
De afmetingen van de leiding moeten geschikt zijn voor de geïnstalleerde elektropomp.
Sterk vervormbare installaties kunnen het ontstaan van oscillaties in de hand werken; wanneer dit gebeurt, kan het probleem worden
opgelost door aanpassing van de regelparameters "GP" en "GI" (zie par. 6.6.4 en 6.6.5)
De inverter laat het systeem op constante druk werken. Om deze afstelling ten volle uit te buiten, moet het
hydraulische systeem dat in het circuit na het systeem komt correct gedimensioneerd zijn. Systemen, die zijn
uitgevoerd met te kleine leidingen, leiden tot lastverliezen die de apparatuur niet kan compenseren; het resultaat is
dat de druk constant is op de sensoren, maar niet op de gebruiker.
Gevaar voor vreemde voorwerpen in de leiding: door de aanwezigheid van vuil in de vloeistof kunnen de doorstroomkanalen
verstopt raken, kan de debietsensor of de druksensor geblokkeerd raken en kan de correcte werking van het systeem in gevaar worden
gebracht. Let op dat u de sensoren zodanig installeert dat er zich geen overmatige hoeveelheden aanslag of luchtbellen op kunnen
verzamelen, die een goede werking ervan in de weg zouden staan. Bij leidingen waar vreemde voorwerpen in terecht kunnen komen,
kan het nodig zijn een speciaal filter te installeren.
2.2.3
Aansluiting van de sensoren
De uiteinden voor de aansluiting van de sensoren bevinden zich in het middengedeelte, en zijn te bereiken door de schroef van het
deksel van de aansluitingen te verwijderen, zie Afbeelding 2.
NEDERLANDS
Afbeelding 7: Hydraulische installatie
376
LEGENDA
A
Druksensor
B
Debietsensor
C
Expansievat
D
Terugslagklep