STORINGEN
DE GROEP START NIET.
DE GROEP STOPT NIET.
TIJDENS DE WERKING VAN
DE GROEP STARTEN EN
STOPPEN DE POMPEN TE
VAAK.
DE GROEP LEVERT DE
GEVRAAGDE
KARAKTERISTIEKEN NIET.
EEN OF MEER POMPEN
DRAAIEN, WANNEER ZE
GESTOPT WORDEN, IN
TEGENGESTELDE RICHTING.
EEN POMP VAN DE GROEP
STOPT EN START NIET
OPNIEUW.
DRUKSTOTEN IN DE
INSTALLATIE.
NEDERLANDS
MOGELIJKE OORZAKEN
1.
Hoofdschakelaar
uitgeschakeld (in stand "0").
2.
Veiligheidszekeringen
transformator en/of van het hulpcircuit
defect of in werking getreden.
3.
Geen
stroomtoevoer
contactgevers van de pompen.
4.
Elektrisch circuit onderbroken.
1. Grote waterlekken in de installatie.
1.
Eén of meer expansievaten vol met
water.
2.
De minimum werkingstijd van één of
meer pompen is afgesteld op een zeer
lage waarde.
1.
Er is een groep met te kleine dimensies
gekozen
in
verhouding
karakteristieken van de installatie.
2.
Te hoog waterverbruik ten opzichte van
de capaciteit van de put (groep boven de
waterspiegel) of van het reservoir voor
eerste
opvang
(
groep
waterspiegel of boven de waterspiegel).
3.
Draairichting
van
omgekeerd.
4.
Verstopping van één of meerdere
pompen.
5.
Leidingen verstopt.
6.
Voetklep verstopt of geblokkeerd (groep
boven de waterspiegel).
7.
Watercirculatie tussen de pompen van
de groep.
8.
Afsluitkleppen of afzuiging en toevoer
van de pompen gedeeltelijk gesloten.
9.
Lucht in de aanzuigleiding van de groep.
1.
De betreffende terugslagkleppen of de
voetklep sluiten niet goed of zijn
geblokkeerd.
2.
De betreffende aanzuigleiding is niet
hermetisch afgedicht.
1.
Stroombeveiliging geactiveerd.
2.
Defect in schakelpaneel.
1.
Drukstoten gedurende de functionering
van de groep.
2.
Drukstoten bij het sluiten van de afgifte.
30
aandrijfkracht
1.
Zet de schakelaar in stand "1".
van
de
2.
Bij defect, vervangen.
Indien in werking getreden, opnieuw
indrukken.
naar
de
3.
De correcte werking van de volgende, in
serie
controleren:
drukschakelaar
vlotter voor minimumpeil.
4.
Met een tester het punt van onderbreking
opsporen en repareren.
1. Controleer
verbindingsstukken, leidingen.
1.
Tap af en herstel de voorbelasting van de
expansievaten, indien ontoereikend ( zie
paragraaf "Instructies voor de werking
van de groep").
Vervang
expansievat of het vat zelf, indien het
membraan gaten vertoont.
2.
Vergroten.
1.
De groep vervangen, raadpleeg de
tot
de
Technische catalogus Dab.
2.
Verhoog de capaciteit van de put of van
het reservoir voor eerste opvang.
onder
de
de
motoren
3.
De richting omdraaien aan de hand van
punt 5.5. van de paragraaf "Start".
4.
Demonteren en het pomphuis en de
waaiers schoonmaken en de conditie
ervan controleren.
5.
Schoonmaken of vervangen.
6.
Schoonmaken of vervangen .
7.
De functionering van de terugslagkleppen
op de aanzuiging van de pompen
controleren.
8.
De kleppen volledig openen.
9.
Controleer, aan de hand van een druktest,
de afdichting van de verbindingsstukken,
de koppelingen en de leidingen.
1.
De afdichting en de werking van de
kleppen controleren.
2.
De
druktest.
Zie het meegeleverde instructieboekje van
het schakelpaneel.
1.
Controleer de terugslagklep van het
warmwaterdistributienet.
2.
Installeer
waterslagdempers aan het uiteinde van de
leiding van de waterslag optreedt.
OPLOSSINGEN
geschakelde
bedieningen
afstandsbediening;
voor
minimumdruk:
koppelingen,
het
membraan
van
afdichting
controleren
met
andere
expansievaten
het
een
of