7-6 VOOR HET BESTE MAAIRESULTAAT
Verwijder afval van het gazon. Zorg dat het gazon vrij is
van stenen, stokken, draadstukken of andere vreemde
voorwerpen die per ongeluk door de grasmaaier in alle
richtingen weggeslingerd kunnen worden en niet alleen
ernstig persoonlijk letsel voor de gebruiker of anderen,
maar ook schade aan eigendommen en voorwerpen in de
buurt tot gevolg kunnen hebben. Maai geen nat gras.
Maaien gaat het best als het gras niet nat is omdat het
anders aan de onderkant van het maaidek gaat plakken
en daardoor het maaien wordt gehinderd. Maai niet meer
dan 1/3 van de graslengte. Voor maaien wordt
aangeraden het gras 1/3 van de lengte korter te maaien.
De voorwaartse snelheid moet zodanig aangepast
worden dat het versnipperde gras gelijkmatige over het
gazon wordt verdeeld. Speciaal tijdens het zwaar maaien
van dik gras kan het nodig zijn om de laagste snelheid te
gebruiken om de grassprieten schoon en goed te maaien.
Als het gras langer is kunt u het gazon in twee fasen
maaien door de maaihoogte nog een keer met 1/3 van de
graslengte te verlagen en misschien in een andere
richting te maaien dan de eerste keer. Door toepassing
van een kleine overlapping op elk maaipad kunt u de
eventueel op het gazon achtergebleven grassprieten
opruimen.
De motor moet altijd op het hoogste toerental draaien
voor het beste maairesultaat en om zo effectief mogelijk
te maaien. Maak de onderkant van het maaidek schoon.
Zorg dat de onderkant van het maaidek na elk gebruik
wordt schoongemaakt om ophoping van grasresten te
voorkomen waardoor een goed mulchresultaat wordt
gehinderd. Bladeren maaien. Het maaien van bladeren
kan uw gazon ten goede komen. Als u bladeren gaat
maaien, moet u zorgen dat ze droog zijn en niet in een
dikke laag op het gazon liggen. Wacht niet tot alle
bladeren van de bomen zijn gevallen voordat u gaat
maaien.
WAARSCHUWING: Schakel de motor uit na het
raken van een vreemd voorwerp. Maak de bougiekabel
los, controleer de grasmaaier grondig op beschadigingen
en herstel de beschadiging voordat u de grasmaaier
opnieuw gaat starten en gebruiken. Buitensporige
trillingen in de grasmaaier kunnen op een beschadiging
duiden. De grasmaaier moet onmiddellijk worden
nagekeken en gerepareerd.
7-7 GRASOPVANGZAK
Maak de grasopvangzak leeg en schoon en zorg dat door
het gaaswerk lucht kan passeren. (zie afb. 23)
7-8 MAAIDEK
De onderkant van het maaidek moet na elk gebruik
worden schoongemaakt om ophoping van grasresten,
bladeren, vuil of anders te voorkomen. Als dit vuil kan
ophopen, krijgen roest en corrosie vrij baan en zal goed
mulchen niet mogelijk zijn. Het maaidek kan
schoongemaakt worden door de grasmaaier te kantelen
en schoon te schrapen met een toepasselijk gereedschap
(zorg dat de bougiekabel is losgemaakt).
7-9 MAAIHOOGTEREGELING
LET OP: Verander in geen geval een instelling
aan de grasmaaier zonder eerst de motor uit te schakelen
en de bougiekabel los te maken.
LET OP: Voordat u de maaihoogte verandert
moet u eerst de motor uitschakelen en de bougiekabel
losmaken.
Uw grasmaaier heeft een centrale maaihoogteregeling
met 5 hoogtestanden. (25 mm – 70 mm)
1. Schakel de grasmaaier uit en maak de bougiekabel
los voordat u de maaihoogte verandert.
2. De centrale maaihoogteregeling heeft 5 verschillende
hoogtestanden. (zie afb. 24)
3. De maaihoogte verandert u door de regelhefboom
naar het wiel te duwen en omhoog of omlaag te
verplaatsen naar de gewenste maaihoogtestand. Alle
wielen staan ingesteld op dezelfde maaihoogte.
8. ONDERHOUD
BOUGIE
Gebruik voor vervanging alleen originele bougies. Het
beste is om de bougie na 100 gebruiksuren te vervangen
(raadpleeg de GEBRUIKSAANWIJZING VOOR DE
MOTOR).
REMSCHOENEN
Laat de motorremschoenen regelmatig door een
onderhoudsdienst controleren en/of vervangen; ter
vervanging kunnen alleen originele onderdelen worden
gebruikt.
9. SMERING
LET OP: MAAK DE BOUGIEKABEL LOS
VOORDAT U ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN GAAT
UITVOEREN.
1. WIELEN - Smeer de kogellagers in elk wiel minstens
een keer per seizoen met lichte olie.
2. MOTOR - Volg de aanwijzingen voor het smeren in de
gebruiksaanwijzing voor de motor op.
10. SCHOONMAKEN
LET OP: Spuit geen water op de motor. Water
kan schade toebrengen aan de motor en het
brandstofsysteem verontreinigen.
1. Veeg het maaidek schoon met een droge doek.
2. Spuit de onderkant van het maaidek schoon nadat de
grasmaaier zodanig is gekanteld dat de bougie naar
boven is gericht.
53