NEDERLANDS
6. Drie inbusbouten (44) aantrekken.
7. tafelinzetstuk bevestigen en met
schroef (40) vergrendelen.
De beschermingskap monteren
1. Breng het zaagblad in de bovenste
stand.
2. Beschermkap (46) aan de voorste
opname van het spouwmes (45)
monteren.
3. Beschermkap met de spanhefboom
stevig aantrekken.
45
46
5.2
Netaansluiting
B
Gevaar! Elektrische spanning
Gebruik het apparaat uitsluitend
in een droge omgeving.
Het apparaat mag uitsluitend
worden aangesloten op een stop-
contact dat aan de hierna volgen-
de voorwaarden voldoet (zie ook
„Technische gegevens"):
– De stopcontacten moeten re-
glementair geïnstalleerd zijn
en een goedgekeurde aarding
hebben.
– Netspanning en -frequentie
moeten overeenstemmen met
de waarden op het typeplaatje
van het apparaat.
– De stroomkring dient vakkun-
dig beveiligd te worden met
een differentieelschakelaar die
aanslaat bij een lekstroom van
30 mA.
3
Aanwijzing:
Het energiebedrijf of uw elektromon-
teur vertellen u graag of uw huisaan-
sluiting aan deze bepalingen vol-
doet.
Het snoer moet zo gelegd wor-
den dat het zaagwerkzaamheden
46
kan bemoeilijken en dat het
snoer niet beschadigd kan raken.
Het snoer moet beschermd wor-
den tegen hitte en bijtende vloei-
stoffen; zorg dat het niet bescha-
digd kan worden door scherpe
voorwerpen.
Gebruik als verlengsnoer alleen
snoeren met rubbermantel en
voldoende grote diameter (zie
„Technische gegevens").
Gebruik alleen verlengsnoeren
die ook voor toepassingen in de
buitenlucht toegelaten en als zo-
danig gekenmerkt zijn.
Trek de stekker niet aan het
snoer uit het stopcontact.
Voorkom dat de machine per on-
geluk start: controleer of de In-/
Uit-schakelaar is uitgeschakeld
wanneer de stekker in het stop-
contact wordt gestoken.
6.
Bediening
A
Gevaar voor ongevallen!
De zaagmachine mag slechts door
één persoon tegelijk bediend wor-
den. Andere personen mogen uit-
sluitend werkstukken aanreiken of
afnemen, en moeten op een afstand
van de zaagmachine blijven staan.
Controleer of alles goed functioneert
alvorens met de zaagwerkzaamhe-
den te beginnen:
– netsnoer en netstekker;
– hoofdschakelaar;
– spouwmes;
– beschermkap;
– hulpstukken (schuifstok, schuif-
hout en greep).
Zorg ervoor dat u zichzelf ook be-
schermt:
– draag een stofmasker;
– draag oorbeschermers;
– draag een veiligheidsbril.
Let steeds op een juiste houding en
plaats tijdens het zagen:
– neem plaats aan de voorkant van
de afkortzaag;
– tegenover het zaagblad;
– links van het opstuivende zaag-
sel;
– Bij bediening met twee personen
moet de tweede persoon op vol-
doende afstand van de zaag
staan.
Naargelang het soort werk dat u ver-
richt, gebruikt u:
– Toegelaten werkstuksteunen -
als werkstukken na het afzagen
van de zaagtafel zouden vallen;
– een schaafselafzuigsysteem.
Vermijd frequente bedieningsfouten:
– Probeer nooit het zaagblad af te
remmen door er van de zijkant
(met een voorwerp) tegenaan te
drukken. Ook hier bestaat gevaar
voor terugslag.
– Druk het werkstuk tijdens het za-
gen steeds op de tafel en plaats
het nooit op zijn kant. Ook hier
bestaat gevaar voor terugslag.
– Zaag nooit verschillende stuk-
ken – ook geen bundels met ver-
schillende aparte stukken tege-
lijk. Er is gevaar voor lichamelijk
letsel als aparte stukken zonder
steun door het zaagblad worden
gegrepen.
c
Klemgevaar!
Zaag nooit werkstukken waaraan
touwen, snoeren, riemen of draden
hangen of die dergelijke materialen
bevatten.
6.1
Spaanafzuiginstallatie /
alleszuiger
A
Gevaar!
Sommige soorten zaagsel (bijvoor-
beeld van beuken-, eiken- en essen-
hout) kunnen bij inademing kanker-
verwekkend zijn. Werkzaamheden in
gesloten ruimten mogen alleen met
een geschikte zaagselafzuiginstalla-
tie uitgevoerd worden. De zaagselaf-
zuiginstallatie moet voldoen aan de
volgende eisen:
– Passend bij de diameter van de
afzuigstukken (beschermkap
38 mm; spaanbak 35/44 mm);
3
– luchtdebiet 460 m
/h;
– onderdruk aan de afzuigstomp
van de zaag 530 Pa;
– luchtsnelheid aan de af-
zuigstomp van de zaag 20 m/ s.
De aanzuigstompen voor de afvoer van
het zaagsel bevinden zich op het frame