CoolAir
• De meegeleverde montageonderdelen mogen bij de montage niet eigen-
machtig worden gewijzigd.
• De ventilatieopeningen mogen niet worden afgedekt (minimumafstand tot
andere aanbouwdelen: 100 mm).
• Neem bij de installatie van het systeem en bij de elektrische aansluiting de
richtlijnen van de voertuigfabrikant in acht.
I
INSTRUCTIE
Nadat u het systeem hebt gemonteerd, moeten de vastgelegde parameters
van de systeemsoftware worden gecontroleerd (hoofdstuk „De systeemsoft-
ware configureren" op pagina 90).
7.2
Uitsparing maken (indien nodig)
I
INSTRUCTIE
Om het maken van de uitsparing te vereenvoudigen, bevat de verpakking van
de inbouwset een sjabloon.
➤ Maak een opening van 500 mm x 400 mm met ronde hoeken met een straal
van R25 (afb. 6 en afb. 7, pijl = voorwaartse richting).
I
INSTRUCTIE
Voer al het afvalmateriaal gescheiden af. Neem hierbij de plaatselijke afvoer-
voorschriften in acht.
7.3
Het systeem voorbereiden
A
LET OP! Gevaar voor schade
Zorg er bij het voorbereiden van het systeem op het werkoppervlak voor dat
het niet eraf valt.
Let op een vlakke en schone ondergrond, zodat de installatie niet wordt
beschadigd.
Ga als volgt te werk (afb. 8):
➤ Plaats de standairco met de behuizing naar onder op een werkoppervlak.
➤ Schroef de 4 zelftappende schroefdraadbussen M6 in de blinde gaten
gemarkeerd met „7".
Gebruik hiervoor een 5 mm zeskantbit.
➤ Schroef de 4 zelftappende schroefdraadbussen M8 in de blinde gaten
gemarkeerd met „6".
Gebruik hiervoor de meegeleverde 1/4"-bit.
NL
Montage
87