5.8.14 Modus hoofdprogramma A
Voor verschillende soorten laswerk of posities bij een werkstuk zijn verschillende lasvermogens
(werkpunten) resp. lasprogramma's nodig. In ieder van de maximum 16 programma's worden volgende
paramaters opgeslagen:
•
Bedrijfsmodus
•
Soort lassen
•
Superpulsen (AAN/UIT)
•
Draadtoevoersnelheid (DV2)
•
Spanningscorrectie (U2)
•
Dynamiek (DYN2)
Voorbeeld 1: werkstukken met verschillende plaatdikten lassen (2-takt)
Voorbeeld 2: verschillende posities bij een werkstuk lassen (4-takt)
Voorbeeld 3: aluminium-lassen van verschillende plaatdikten (2- of 4-takt speciaal)
Er kunnen maximaal 16 programma's (P
Voor elk programma kan een werkpunt (draadsnelheid, correctie van de vlambooglengte,
dynamiek/smoorspoelwerking) worden ingesteld.
Met uitzondering van programma P0: De werkpuntinstelling wordt hier handmatig uitgevoerd.
De verandering van de lasparameters wordt onmiddellijk in het geheugen opgeslagen!
099-005245-EW505
30.01.2012
I
P
Afbeelding 5-33
P
A1
I
P
A2
P
A0
Afbeelding 5-34
I
P
P
A0
Afbeelding 5-35
P
A9
P
A8
P
A1
A0
P
P
A3
A3
P
P
A4
P
A9
P
A8
A1
INSTRUCTIE
tot P
) worden ingesteld.
A0
A15
Opbouw en functie
MIG/MAG-lassen
t
A4
P
A5
t
t
65