8
Tips en trucs
8.1
Algemene aanwijzingen betreffende het gebruik van het toestel
▪ Bij het sluiten van een toesteldeur controleren of de afdichting rondom goed in het fra-
me is aangebracht en volledig afsluit.
▪ Het koelen van dranken en andere levensmiddelen van kamertemperatuur naar de
temperatuur in de koelruimte kan, afhankelijk van de opslag, meerdere uren duren.
▪ Het langdurig openen van de deur kan in de temperatuurzones van het toestel tot een
aanzienlijke temperatuurverhoging leiden.
▪ Bij het sluiten van de deur erop letten dat deze niet tegen producten op de glazen leg-
borden leunt of de producten laat omvallen.
▪ Oppervlakken die in contact komen met levensmiddelen evenals bereikbare afvoer-
systemen moeten regelmatig worden gereinigd.
▪ Een wijziging van de temperatuurinstelling heeft geen invloed op de snelheid van het
afkoelen. De functies «Snel koelen» en «Snel invriezen» ondersteunen de afkoelsnel-
heid.
▪ Als zeer warme of zeer koude producten (bijv. in flessen gevulde warme saus of be-
vroren producten die moeten ontdooien) direct vóór een temperatuursensor (geïnte-
greerd in de rechter zijwand in het bovenste gedeelte van de koelruimte en boven de
bovenste lade in de vriesruimte) worden geplaatst, kan dit de temperatuurregeling van
de koelkast negatief beïnvloeden: er wordt te weinig of te veel gekoeld.
▪ De luchtuitlaten mogen niet volledig door levensmiddelen worden geblokkeerd.
8.2
Aanwijzingen bij het opslaan en invriezen
▪ De functie «Snel koelen» of «Snel invriezen»
len/producten (bijv. vóór het boodschappen doen) activeren.
▪ Eiwithoudende evenals vetrijke levensmiddelen zijn kwetsbaar en doorgaans nogal
kort houdbaar.
▪ Houdbaarheidsdatum en gebruiksdatum in acht nemen.
▪ Bij lagere temperatuurinstellingen wordt over het algemeen een langere houdbaarheid
van levensmiddelen bereikt. Een temperatuur van 5 °C in de koelruimte en -18 °C in
de vriesruimte biedt een evenwichtige instelling met betrekking tot de kwaliteit van de
levensmiddelen en het energieverbruik – optimaal als een grote diversiteit aan pro-
ducten wordt bewaard. (*) afhankelijk van het model.
▪ Levensmiddelen in de koelruimte moeten worden verpakt of goed worden afgedekt
om uitdrogen en het aannemen van smaken te vermijden.
▪ De inhoud van geopende conservenblikjes in afsluitbare verpakkingen doen.
▪ Rauw vlees en rauwe vis in de koelkast altijd in hiervoor geschikte verpakkingen be-
waren, zodat deze niet met andere levensmiddelen in aanraking komen of hierop
druppelen.
▪ Het invriezen van verse producten brengt het risico met zich mee dat reeds ingevro-
ren producten warm kunnen worden. Kleinere hoeveelheden invriezen en contact met
reeds ingevroren producten vermijden.
▪ De volgende verpakkingsmaterialen zijn geschikt, afhankelijk van het product: diep-
vrieszakjes, aluminiumfolie of kunststof bakjes. Vriesbrand kan worden voorkomen
door levensmiddelen zo luchtdicht mogelijk in te pakken.
vóór het inruimen van levensmidde-
8 Tips en trucs
29