12 www.aeg.com
• Zoemen: als u hoge kookstanden ge-
bruikt.
• Klikken: er treedt elektrische schake-
ling op.
• Sissen, zoemen: de ventilator werkt.
Deze geluiden zijn normaal en hebben
niets met een defect te maken.
5.4 Energie besparen
Energie besparen
• Doe indien mogelijk altijd een deksel
op het kookgerei.
• Zet het kookgerei op de kookzone
voordat u deze inschakelt.
• Gebruik de restwarmte om het eten
warm te houden of te smelten.
De efficiëntie van de kookzone
De efficiëntie van de kookzone heeft be-
trekking op de diameter van het kookge-
rei. Kookgerei met een diameter die
kleiner is dan het minimum, ontvangt
slechts een deel van het vermogen dat
door de kookzone wordt gegenereerd.
Zie het hoofdstuk Technische informatie
voor de minimale diameters.
Te
Te gebruiken voor:
mp
era
tuu
rin-
stel-
lin
g
Het door u gekookte
eten warm te houden
1
1 -
Hollandaise saus, bo-
3
ter smelten, chocola-
de, gelatine
1 -
Stollen: luchtige om-
3
eletten, gebakken ei-
eren
3 -
Zachtjes aan de kook
5
brengen van rijst en
gerechten op melkba-
sis, reeds bereide ge-
rechten opwarmen
5.5 Öko Timer (Eco-timer)
5.6 De voorbeelden van
kooktoepassingen
De relatie tussen het stroomverbruik van
de warmte-instelling en de kookzone is
niet lineair.
Wanneer u de warmte-instelling ver-
hoogt, is dit niet proportioneel met de
toename in stroomverbruik van de kook-
zone.
Het betekent dat de kookzone met de
medium warmte-instelling minder dan
de helft van het vermogen gebruikt.
Tijd
Tips
naar be-
Leg een deksel op
hoefte
de pan.
5 - 25 min
Meng het geheel van
tijd tot tijd.
10 - 40 min
Met deksel bereiden 3 – 8 %
25 - 50 min
Voeg minstens twee-
maal zoveel vloeistof
toe als rijst, melkge-
rechten tijdens het
bereiden tussendoor
roeren.
Om energie te besparen schakelt
het verwarmingselement van de
kookzone eerder uit dan het sig-
naal van de timer met aftelfunc-
tie klinkt. Het verschil in wer-
kingstijd hangt af van het niveau
van de kookstand en de lengte
van de bereiding.
De gegevens in de volgende ta-
bel dienen slechts als richtlijn.
Nominaal
stroomver-
bruik
3 %
3 – 8 %
8 – 13 %