VOORZIENINGEN
Radioweergave
U kunt automatisch of manueel afstemmen op elke FM
zender.
1 Druk op FM om de radio aan te zetten.
Automatisch afstemmen op radiozenders
1 Houd ∞ of § ingedrukt gedurende minstens 2
seconde.
yDe radio stemt af op een zender met voldoende
zendsterkte en de radioweergave start.
De huidige frequentieband en frequentie worden
weergegeven.
2 Herhaal het zoeken tot u de gewenste radiozender
vindt.
Manueel afstemmen op radiozenders
1 Houd ∞ of § ingedrukt.
2 Laat ∞ of § los en druk dan nogmaals kort op ∞ of § als u dicht bij de
gewenste frequentie bent.
3 Druk meermaals kort op ∞ of § tot u de gewenste
frequentie bereikt.
yRadioweergave start. De huidige frequentie-
band en frequentie worden weergegeven.
• Om van radioweergave naar CD-weergave over te
schakelen, druk op 2;.
• Druk op FM of 9 om de radio uit te zetten.
Antenas
De hoofdtelefoondraad wordt gebruikt als FM-antenne.
Deze draad indien nodig verplaatsen voor een optimale
ontvangst.
Radiozenders opslaan
Er kunnen maximaal 30 radiostations in het geheugen
worden bewaard (1-30).
1 Stem af op een gewenste radiozender en druk op
PROG.
2 Druk indien nodig meermaals op PRESET 3 , 4 om
het nummer te selecteren dat aan deze radiozender moet worden toegekend.
3 Druk op PROG terwijl
PRESET
te bevestigen.
y
, de frequentieband, de frequentie en het
PRESET
voorkeuzenummer van de opgeslagen zender
worden weergegeven.
4 Sla alle gewenste zenders op deze manier op.
Opmerking: Reeds opgeslagen zenders kunnen worden
herkend aan de
PRESET
Afstemmen op een opgeslagen radiozender
1 Druk op FM om de radio aan te zetten.
2 Druk één of meerdere keren op de toetsen PRESET3 ,4 tot de gewenste
geprogrammeerde zender in het display verschijnt.
yRadioweergave start. program de frequentieband, de frequentie en
het voorkeuzenummer van de opgeslagen zender worden weergegeven
knippert om de opslag
-indicator en het voorkeuzenummer.
VERHELPEN VAN STORINGEN
Verhelpen van storingen
WAARSCHUWING: Probeer in geen geval het toestel zelf te repareren, anders
vervalt de garantie. Als er een storing optreedt, controleer dan eerst de in de
onderstaande lijst aangegeven punten voordat u het toestel ter reparatie geeft.
Als u het probleem niet met behulp van deze aanwijzingen kunt oplossen, neem
dan contact op met uw leverancier of service-organisatie.
De cd-speler wordt niet gevoed, of het afspelen start niet
• Controleer of uw batterijen niet leeg zijn, of ze op de juiste manier geplaatst
zijn, of de contactpunten schoon zijn.
• Uw adapter is los. Sluit de adapter goed aan.
• Bij gebruik in de auto, controleer of de motor gestart is. Controleer ook de
batterijen van de speler.
In het display staat no diSC
• Controleer of de cd schoon is en op de juiste manier geplaatst is (met het etiket
naar boven).
• Als de lens beslagen is, wacht dan enkele minuten tot de lens weer helder is.
In het display staat nF diSC
• Er is niet correct opgenomen op de cd-rw (cd-r). Gebruik FINALIZE op uw cd-recor-
der.
In het display staat HOLD en/of de toetsen reageren niet
• Als HOLD ingeschakeld is, schakel de functie dan uit.
• Electrostatische ontlading. Schakel de stroom uit of verwijder de batterijen
gedurende enkele minuten.
Er worden nummers van de cd overgeslagen
• De cd is beschadigd of vuil. Vervang de cd of maak deze schoon.
• RESUME, SHUFFLE of PROGRAM is ingeschakeld. Schakel al deze functies uit.
Verhelpen van storingen
Geen geluid of geluid van slechte kwaliteit
• Het apparaat kan in de pauzestand staan (PAUSE). Druk op 2;.
• Losse, foute of vuile aansluitingen. Controleer de aansluitingen en maak ze
schoon.
• Het kan zijn dat het volume te zacht staat. Stel het volume in.
• Sterk magnetisch veld. Controleer de plats en de aansluitingen van de speler.
Houd het apparaat uit de buurt van gsm's die in gebruik zijn.
• Bij gebruik in de auto, controleer of de adaptercassette op de juiste manier
geplaatst is, of de afspeelrichting van de cassettespeler in de auto klopt (druk
op autoreverse om te wijzigen) en of de aansluitbus van de sigarenaansteker
schoon is. Wacht tot het apparaat aangepast is aan de temperatuur.
WAARSCHUWING
Gebruik van bedieningselementen of uitvoering van procedures buiten
het hierin beschrevene kan leiden tot gevaarlijke stralingsblootstelling
of een ander onveilig systeembedrijf.