10.1 Test / eindposities wijzigen
1.
Controleer de looprichting van de motor. Bij behoefte
moet u de leidingen voor de draairichting vervangen,
zie aansluitingsschema [ 27 ] op pagina 20.
2.
Controleer de instellingen en laat het rolluik in
beide richtingen bewegen tot de eindposities de
motor uit laten schakelen.
11. Fabrieksinstellingen bij de inbedrijfstelling laden
Na het laden van de fabrieksinstellingen is het zelf-
lerend bedrijf met zachte aanslag weer actief.
Aanwijzingen over de uitvoering
◆ Om deze instelling te kunnen uitvoeren, moeten
de twee besturingsdraden voor omhoog (▲) en
omlaag (▼) afzonderlijk aan de fase ( L ) worden
aangesloten.
◆ Gebruik hiervoor een externe toets met twee
schakelcontacten, of het in speciaalzaken ver-
krijgbare snoerschakelaar-instelapparaat (21).
◆ De buismotor mag niet in gebruik zijn.
Ga als volgt te werk:
1.
Schakel beide looprichtingen ca. 5 seconden lang actief tot de buismotor dit met
een kort omhoog en omlaag bewegen bevestigt.
◆ Druk bij het gebruik van een snoerschakelaar-instelapparaat a.u.b. op de
ON-schakelaar en de SET-toets tegelijk.
◆ Druk bij gebruik van een externe toets beide toetsen gelijktijdig in.
Daarna zijn de fabrieksinstellingen geladen.
2.
Schakel de voeding uit en herstel de oorspronkelijke aansluiting overeenkomstig het aansluitingsschema [ 27 ] op
pagina 20, als u de instelling met het snoerschakelaar-instelapparaat heeft gedaan.
24
LET OP!
De buismotoren zijn ontworpen voor kortston-
dig bedrijf (ca. 4 min.).
Wanneer deze tijd overschreden wordt, of er vaak
omgeschakeld wordt, leidt dit tot verhitting van de
motor en wordt de motor door de thermobeveiliging
uitgeschakeld.
◆ Laat de motor in dat geval ca. 20 minuten afkoelen.
Eindposities wijzigen
Laat het rolluik tot de middelste positie bewegen
en begin opnieuw.
Fabrieksinstellingen:
Eindposities:
Zelflerend bedrijf met
zachte aanslag:
NL
geen eindposities
opgeslagen
geactiveerd
5 sec.