7. Belangrijke montage-instructies
Montagevoorbereidingen
◆ Vergelijk voor de montage de aanwijzingen over
spanning/frequentie op het typeplaatje met die
van het lokale net.
◆ Vóór het inbouwen van de buismotor moet u
alle leidingen en inrichtingen demonteren resp.
uitschakelen die voor het bedrijf niet noodzakelijk
zijn.
◆ Beweeglijke onderdelen van aandrijvingen die
onder een hoogte van 2,5 m van de grond worden
gebruikt, moeten worden beschermd.
◆ Indien de buismotor met een schakelaar met een
UIT-voorinstelling bestuurd wordt, dient deze
schakelaar in het zicht vanaf de buismotor, maar
buiten de reikwijdte van bewegende onderdelen,
ten minste 1,5 m hoog aangebracht te worden.
◆ Het deksel van de rolluikkast moet gemakkelijk
toegankelijk en zonder beschadigingen te ver-
wijderen zijn.
◆ Demonteer nooit de stoppers van de laatste rol-
luiklamel.
Het rolluik kan anders in de rolluikkast glijden en
beschadigd raken.
Bij bedrijf zonder ingestelde eindposities be-
staat levensgevaar door beknelling.
◆ Voor veilig bedrijf moeten de eindposities zijn
ingesteld. Lees daarvoor het desbetreffende
hoofdstuk van deze handleiding op pagina 22.
Een verkeerde montage kan tot letsel (door
stoten en slagen) leiden.
◆ Bij onjuiste montage/beveiliging kan de motor uit
het aandrijflager springen. Beveilig de buismotor
daarom met de meegeleverde beveiligingsinrich-
tingen.
7.1 Montage van de buismotor
De volgende montage-instructies gelden voor
standaardmontagesituaties in verbinding met
RADEMACHER-buismotoren en -toebehoren.
De aandrijfkop (12) van de motor kan aan de rechter-
of linkerzijde van de rolluikkast worden ingebouwd.
In deze handleiding wordt de montage aan de rech-
terzijde beschreven.
Als de buismotor scheef wordt gemonteerd, kan
de buismotor of het rolluik beschadigd raken.
Een scheef opgerold rolluik kan bijvoorbeeld de
aandrijving blokkeren en vernielen.
◆ Monteer de buismotor en de lagers altijd horizon-
taal.
◆ Let erop dat de wikkelas (5) en het rolluik (17) na
de montage licht en vrij naar beneden kunnen
bewegen.
◆ Het rolluik (17) mag tijdens het gebruik niet via
de lagers, het eindstuk (4) of de aandrijfkop (12)
bewegen.
◆ Let erop dat de wikkelas (5) en de starre asver-
bindingen (6) de aandrijving (9) niet aanraken. Ze
mogen tijdens het gebruik niet over de buismotor
(9) slepen.
Bij automatisch bestuurde markiezen:
◆ Bij volledig afgerolde markiezen moet een mini-
mumafstand van 0,4 m ten opzichte van voorwer-
pen in de omgeving in acht worden genomen.
◆ Bij het gebruik in markiezeninstallaties mag het
onderste punt van de markies niet onder 1,8 m
liggen.
Rolluikinstallaties kunnen beschadigd raken door
te grote of te kleine aandrijf- en/of tegenlagers.
◆ Gebruik uitsluitend door de fabrikant geleverde
originele lagers. Indien u aandrijf- en/of tegenla-
gers van een andere fabrikant wilt gebruiken, dient
u deze te selecteren op basis van het koppel van
de desbetreffende buismotor.
Noodzakelijke minimumbreedte van de rolluik-
kast:
Type buismotor:
Minimumbreedte ca:
NL
Small
Medium
56 cm
67 cm
11