Kennisgevingen voor gebruik
Voorzorgsmaatregelen voor oververhitting van het apparaat
Als u zich zorgen maakt dat het apparaat te warm wordt, stopt u met het gebruik van het apparaat.
Wanneer het apparaat oververhit raakt, kunnen de functies en werking beperkt zijn of schakelt het
apparaat zichzelf uit om af te koelen. De functie is alleen beschikbaar op bepaalde modellen.
Als het apparaat oververhit raakt, worden de schermhelderheid, de schermverversingssnelheid
•
en de prestatiesnelheid beperkt om de temperatuur van het apparaat te verlagen. Zelfs als het
indicatorpictogram voor het opladen van de batterij verschijnt, kan het opladen traag verlopen.
Wanneer het opladen stopt vanwege een stijging van de temperatuur van het apparaat, begint het
indicatorpictogram van de batterij te knipperen.
Als het apparaat een bepaalde temperatuur bereikt, verschijnt er een waarschuwing om te voorkomen
•
dat het apparaat defect raakt, dat er huidirritaties ontstaan of dat er andere schade ontstaat, waardoor
de batterij gaat lekken. Totdat het apparaat is afgekoeld, worden actieve apps afgesloten en alle bel-
en andere functies beperkt, behalve voor noodoproepen.
Als de tweede melding verschijnt als gevolg van een verdere verhoging van de temperatuur van het
•
apparaat, wordt het apparaat uitgeschakeld. Gebruik het apparaat niet totdat de temperatuur van het
apparaat binnen de aanbevolen gebruikstemperaturen valt. Als tijdens een noodoproep een tweede
waarschuwing verschijnt, wordt de oproep niet verbroken door een gedwongen uitschakeling.
Aanbevolen gebruikstemperaturen
De aanbevolen bedrijfstemperatuur van het apparaat ligt tussen 0 °C en 35 °C. Als u het apparaat
gebruikt buiten het aanbevolen temperatuurbereik, kan het apparaat worden beschadigd of kan de
levensduur van de batterij worden beperkt.
142