Download Print deze pagina

DAB NKM 32-125.1 Instructies Voor Gebruik En Onderhoud pagina 42

Advertenties

Beschikbare talen
  • NL

Beschikbare talen

  • DUTCH, pagina 37
9.
STARTEN
9.1.
Alvorens de elektropomp in werking te stellen, dient u te controleren of:
 de pomp goed gevuld is, het pomphuis moet geheel gevuld worden. Dit om ervoor te zorgen dat
 de hulpcircuits correct zijn aangesloten;
 alle bewegende delen zijn beschermd door passende veiligheidssystemen;
 de elektrische aansluiting tot stand is gebracht zoals hiervoor werd beschreven;
10.
STARTEN/STOPPEN
10.1.
STARTEN
10.1.1.
Open de schuifafsluiter in de aanzuiging volledig en houd de schuifafsluiter op de toevoer bijna geheel gesloten.
10.1.2.
Zet spanning op de unit en controleer de draairichting; kijkend naar de motor vanaf de kant van de ventilator moet
de draairichting met de klok mee zijn. De controle moet worden uitgevoerd na de pomp te hebben gevoed door de
hoofdschakelaar snel achtereen op starten en stoppen te zetten. Als de draairichting niet correct is, moet u twee
fasedraden verwisselen, uiteraard nadat u de pomp van het voedingsnet heeft afgekoppeld.
10.1.3.
Wanneer het hydraulische circuit volledig met vloeistof gevuld is, de schuifafsluiter van de toevoer geleidelijk
openen tot hij zo ver als toegestaan is geopend is. Controleer het energieverbruik van de motor en vergelijk dit
met het verbruik dat is aangegeven op het plaatje met name in het geval men de motor bewust heeft uitgerust
met een motor met een lager vermogen (controleer de ontwerp-karakteristieken).
Controleer met werkende elektropomp de voedingsspanning op de klemmen van de motor; deze mag niet meer
10.1.4.
dan +/- 5% afwijken van de nominale waarde.
10.2.
STOPPEN
Sluit de afsluitinrichting van de uitlaatleiding. Indien de uitlaatleiding voorzien is van een afsluitinrichting, kan de
afsluiter aan de uitlaatzijde open blijven op voorwaarde dat er na de pomp tegendruk is.
Indien de pomp warm water moet pompen, mag de pomp pas gestopt worden nadat de warmtebron is
uitgeschakeld en er zo veel tijd verstreken is als nodig is om de temperatuur van de vloeistof tot acceptabele
waarden te laten dalen, om te sterke temperatuurstijgingen in het pomphuis te voorkomen.
Als de pomp voor lange tijd niet gebruikt zal worden, sluit u de afsluitinrichting van de aanzuigleiding, en
eventueel, indien deze aanwezig zijn, ook alle hulpcontrole-aansluitingen. Om het systeem in optimale staat van
werking te houden is het nodig de pomp om de 1 - 3 maanden voor korte tijd (5 - 10 min) in werking te stellen.
In het geval de pomp uit het systeem wordt gehaald en wordt opgeslagen, gaat u te werk zoals is beschreven in
par.5.1
11.
VOORZORGSMAATREGELEN
11.1.
De elektropomp mag niet te vaak per uur gestart worden. Het maximaal toegestane aantal starts is:
DRIEFASE MOTOREN TOT EN MET 4 kW
DRIEFASE MOTOREN MEER DAN 4 kW
11.2.
BEVRIEZINGSGEVAAR: wanneer de pomp voor lange tijd buiten werking is bij een temperatuur lager dan
0°C, moet het pomphuis volledig leeg worden gemaakt via de afvoerdop (26), om eventuele beschadiging van
hydraulische componenten te voorkomen.
Controleer of de wegstromende vloeistof geen schade kan toebrengen aan voorwerpen of
personen, met name in warmwatersystemen
Sluit de afvoerdop pas weer wanneer de pomp opnieuw in gebruik wordt genomen.
Wanneer de pomp na een lange rustperiode opnieuw wordt gestart, moeten de handelingen beschreven in de
paragrafen "WAARSCHUWINGEN" en "STARTEN" herhaald worden.
11.3.
Controleer, om onnodige overbelasting van de motor te voorkomen, nauwgezet of de dichtheid van de gepompte
vloeistof overeenkomt met de in de ontwerp-fase gebruikte waarde: denk eraan dat het door de pomp
opgenomen vermogen evenredig met de dichtheid van de gepompte vloeistof toeneemt.
12.
ONDERHOUD EN REINIGING (de instructies verwijzen naar de explosietekeningen op pag. 129-130)
De elektropomp mag alleen gedemonteerd worden door gespecialiseerd en gekwalificeerd
personeel dat beschikt over alle door de technische normen vereiste kwalificaties. In elk geval
mogen de reparatie- en onderhoudswerkzaamheden uitsluitend worden uitgevoerd op de van het
voedingsnet afgekoppelde pomp. Verzeker u ervan dat hij niet onverwachts kan worden
ingeschakeld.
de pomp meteen regelmatig begint te werken en dat de afdichting (mechanisch of pakkingbus)
goed gesmeerd is. Als de pomp zonder vloeistof functioneert, leidt dit tot onherstelbare
schade aan zowel de mechanische pakking als de pakkingbus;
TYPE POMP
NEDERLANDS
MAXIMAAL AANTAL STARTS/UUR
40
100
20

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Nkm 32-125Nkm 32-160.1Nkm 32-160Nkm 32-200.1Nkm 32-200Nkm 40-125 ... Toon alles