Version 1
6
Pistoolgreep behuizing
Het hoofdcomponent van de Ultraprobe is de pistool behuizing. In de volgende menu's nemen we de
onderdelen door.
LED Display
De display bestaat uit 10 segmenten van LED's. Dit geeft de signaal sterkte weer. Een laag nummer
van brandende LED's geeft een laag niveau van ultrasoon geluid aan, en andersom hoe meer LED's
er branden hoe sterker het signaal.
Accu Lampje
Dit lampje gaat alleen branden als de batterij vervangen dient te worden.
Wanneer u de trekker in knijpt (aan/uit schakelaar) naar de "aan" positie dan zal de
Opmerking:
batterij indicator oplichten en daarna weer uitgaan en uit blijven. Dit is normaal een heeft niks met de
conditie van de batterij te maken.
Knop gevoeligheidsinstelling
Er zijn (8) gevoeligheidsniveaus welke zich verhouden tot de gerelateerde decibels van "0" tot "70".
Als de knop naar "0" wordt gedraaid, dan zal de gevoeligheid van het instrument hoger worden. Als de
knop naar links wordt gedraaid naar "70" dan zal de gevoeligheid afnemen. Een laag niveau ultrasone
emissiviteit produceert een lage amplitude. Om deze reden, moet het instrument in een hoge
gevoeligheids positie staan. 0 is de hoge gevoeligheids positie. 0 is een dB indicatie van de
drempelwaarde van de detectie van het instrument. Voor hoge amplitude signalen, draai de
gevoeligheidsknop naar links richting 8. De knop dB indicaties, samen met de LED indicaties in het
LED display kunnen worden gebruikt voor het creëren van dB niveaus. Om dit te doen, tel voor elk
brandend LED 3dB. Voorbeeld: 0 dB op de gevoeligheidsknop, plus 3 brandende indicatoren is 9dB
(0+9). 40 dB op de gevoeligheidsknop plus 4 brandende indicatoren is = 52 dB (40+12)
Aansluiting koptelefoon
Hier sluit u de koptelefoon op aan. Druk deze stevig aan tot u een klik hoort.
Trekker schakelaar
De Ultraprobe is altijd "uit" tot de trekkerschakelaar wordt ingedrukt. Druk de trekker in en houdt deze
vast om het instrument in te schakelen en om ermee te gaan werken. Laat de trekker los om het
instrument uit te schakelen.