2.3.7) Controle van de aansluitingen
!
LET OP: bij het uitvoeren van onderstaande handelin-
gen werkt u met onder spanning staande circuits, waarvan
sommige delen de spanning van het elektriciteitsnet heb-
ben en dus UITERST GEVAARLIJK zijn!
Let heel goed op wat u doet en WERK NOOIT ALLEEN!
Als alle aansluitingen voorzien voor de installatie uitgevoerd zijn, kunt
u met de controle beginnen.
1. Sluit de stroomtoevoer op de besturingseenheid aan en vergewis
u ervan dal alle ledlampjes gedurende enkele seconden snel knip-
peren.
2. Verifieer dat er op de klemmetjes 9-10 een spanning staat van
ongeveer 32Vdc; als dat niet het geval is, sluit de stroomvoorzie-
ning dan onmiddellijk af en controleer nauwkeuriger de aanslui-
tingen en de spanning van de stroomvoorziening.
3. Na snelle knipperingen aan het begin signaleert het ledlampje P1
dat de besturingseenheid correct functioneert door regelmatig te
knipperen met een tussenruimte van een seconde. Wanneer er op
de ingangen een wijziging is, zal het ledlampje "P1" tweemaal snel
knipperen waarmee aangegeven wordt dat de ingang herkend is.
INGANG
TYPE INGANG
STOP
STOP NC
STOP CONSTANTE
WEERSTAND 8,2KΩ
FOTO
FOTO1
P.P.
AUX
GEDEELTELIJKE OPENING type 1
GEDEELTELIJKE OPENING type 2
OPEN ALLEEN
SLUIT ALLEEN
FOTO2
2.4) Automatisch zoeken van de eindaanslagen
Na afloop van de controles kunt beginnen met het automatisch zoe-
ken van de mechanische stops; dit is nodig omdat de besturings-
eenheid POA1 de duur van de openings- en sluitmanoeuvres moet
"meten". Deze procedure is geheel automatisch en baseert zich op
het meten van de belasting van de motoren om de mechanische
stops bij opening en sluiting te detecteren.
Als deze procedure reeds is uitgevoerd dient om deze te reactiveren eerst het
geheugen te wissen (zie hoofdstuk "Wissen van het geheugen". Om te controleren
of het geheugen de parameters van de eindaanslagen bevat, schakelt u eerst de
stroomvoorziening van de besturingseenheid uit en dan weer in. Als alle ledlampjes
ongeveer 6 seconden snel knipperen is het geheugen leeg; als ze maar 3 secon-
den knipperen,bevat het geheugen reeds de parameters van de eindaanslagen.
• Alvorens met het zoeken van de eindaanslagen te beginnen dient u te
verifiëren dat alle veiligheidsinrichtingen hun toestemming daarvoor
geven (STOP, FOTO en FOTO1 geactiveerd). Activering van een veilig-
heidsinrichting of het binnenkomen van een bedieningsopdracht tijdens
de procedure heeft tot gevolg dat deze onmiddellijk onderbroken wordt.
• De vleugels kunnen op elke plaats staan, maar het verdient de
voorkeur dat ze ongeveer halverwege staan
9
116
4. Als de aansluitingen correct zijn, moeten de desbetreffende led-
lampjes van de ingangen van het type "NC" branden, terwijl de bij
de ingangen van het type "NO" horende ledlampjes uit moeten
zijn. Hieronder volgt afbeelding 8 met brandende ledlampjes en
de samenvattingstabel van de verschillende gevallen.
5. Verifieer dat wanneer u de inrichtingen activeert die op de ingan-
gen aangesloten zijn, de desbetreffende ledlampjes uitgaan of
gaan branden.
6. Verifieer dat wanneer u op toets P2 drukt, beide motoren een kor-
te openingsmanoeuvre uitvoeren waarbij de motor van de boven-
ste vleugel als eerste start. Onderbreek de manoeuvre door
opnieuw op toets P2 te drukken. Als de motoren bij openen niet
van start gaan, dient u de polen van de motorkabels om te draai-
en, terwijl als de eerste motor die van start gaat, niet die van de
bovenste vleugel is, dient u jumper E om te zetten (zie afbeelding).
STATUS LED
L1 Aan
L1 Aan
L2 Aan
L3 Aan
L4 Uit
L5 Uit
L5 Uit
L5 Uit
L5 Uit
8
L5 Aan
• Druk op toets P2 waarmee de zoekfase van start gaat
waarbij het volgende gebeurt:
- Korte opening door beide motoren.
- Sluiting door de motor van de onderste vleugel tot de mechani-
sche stop bij sluiting.
- Sluiting door de motor van de bovenste vleugel tot de mechani-
sche stop bij sluiting.
- Start opening door de motor van de bovenste vleugel.
- Na de manoeuvrefasering start het openen van de onderste vleu-
gel. Als de fasering niet voldoende is, dient u de zoekprocedure te
onderbreken door op toets P1 te drukken, en vervolgens de tijd te
wijzigen (zie het hoofdstuk "Programmering").
- De besturingseenheid meet de beweging die er nodig is om de
motoren de mechanische stops bij de stand open te laten berei-
ken.
- Complete sluitmanoeuvre. De motoren kunnen op verschillende
momenten starten, het doel hiervan is om een fasering bij het slui-
ten te verkrijgen om te voorkomen dat de vleugels tegen elkaar
slaan.
- Einde van de procedure met het de geheugenopslag van alle uit-
gevoerde metingen.
Al deze fasen dienen na elkaar plaats te vinden zonder één enke-
le onderbreking door de technicus. Als de procedure om de een
of andere redenen niet correct verloopt, dient u deze te onderbreken
door op toets P1 te drukken. Voer de procedure dan nogmaals uit
en wijzig hierbij eventueel de parameters, bijvoorbeeld de drempels
waarop de stroommeting in werking treedt (zie het hoofdstuk "Pro-
grammering").
M1
Jumper "E"
M2