Download Print deze pagina

Nice POA1 Aanwijzingen Voor Installatie En Aansluiten pagina 112

Advertenties

Beschikbare talen
  • NL

Beschikbare talen

  • DUTCH, pagina 110
2.2) Controles vooraf
Voordat u met de werkzaamheden gaat beginnen dient u te contro-
leren of al het materiaal geschikt is voor de installatie en conform de
voorschriften is. Naast controle van alle aspecten die u in het boek-
je "Aanbevelingen voor de installateur" vindt, geven wij hieronder een
lijst met specifieke controles voor de besturingseenheid POA1.
• De "mechanische stops " moeten in staat zijn de bewegende
poort te doen stoppen en moeten zonder problemen alle kyneti-
sche energie kunnen opvangen die zich bij het bewegen van de
vleugel ophoopt (gebruik eventueel de stops voorzien in de
motoren POP).
• De stroomvoorzieningsleiding moet beschermd worden door een
magneetthermische schakelaar en een differentiaalschakelaar en
voorzien van een stroomonderbrekingsinrichting waarvan de
afstand tussen de contacten groter dan 3 mm moet zijn. Voorzie
de besturingseenheid van stroom via een kabel van 3x1,5mm
2.3) Elektrische aansluitingen
!
Om de veiligheid van de installateur te waarborgen en
schade aan de componenten te voorkomen, dient de
besturingseenheid absoluut uitgeschakeld te worden ter-
wijl er elektrische aansluitingen verricht worden of de
radio-ontvanger ingestoken wordt.
• De ingangen van de contacten van het teype NC (normaal geslo-
ten), indien niet gebruikt, dienen via een brug met "GEMEEN-
SCHAPPELIJK" verbonden te worden (met uitzondering van de
ingangen van de fotocellen indien de functie FOTOTEST geacti-
veerd wordt, voor ophelderingen gelieve u paragraaf 2.3.6 te
lezen).
• Als er voor dezelfde ingang meerdere contacten NC zijn dan wor-
den die onderling SERIEEL geschakeld.
• De ingangen van de contacten van het type NO (normaal open)
indien niet gebruikt, dienen vrij gehouden te worden.
2.3.1) Elektrisch schema
M1
M2
JUMPER E
-
M2
1 2 3
3
112
-
4 5
6 7
8 9 10
11 12 13 14 15 16
• Als de afstand tussen de besturingseenheid en de aansluiting op
de aardingsinstallatie meer dan 30m bedraagt, dient u een
aardgeleiding in de nabijheid van de besturingseenheid aan te
brengen.
• Bij de aansluitingen van dat deel dat op laagstroom werkt dient u
kabeltjes te gebruiken met een minimumdoorsnede van 0,25mm
• Gebruik afgeschermde kabels als de lengte de 30m overschrijdt
terwijl u het omhulsel alleen aan de zijde van de besturingseenheid
op de aarde aansluit.
• De verbindingskabel van de motor moet tenminste een doorsne-
de van 1,5mm
2
hebben.
• Verricht geen aansluitingen met kabels in dozen onder de grond
ook al zijn die geheel waterdicht.
2
.
• Als er voor dezelfde ingang meerdere contacten NO zijn, dan wor-
den die onderling PARALLEL geschakeld.
• De contacten moeten mechanische contacten zijn en geen enkel
potentiaal hebben; aansluitingen in fasen zoals die welke "PNP",
"NPN", "Open Collector" etc genoemd worden, zijn niet toegelaten.
• In geval van vleugels boven elkaar, kunt u via de jumper E (afbeel-
ding 1) selecteren welke motor bij het openen moet starten. M1 is
de motor met ingebouwde besturingseenheid, M2 is die zonder
besturingseenheid.
M2
M1
Jumper "E"
N
STROOMVOORZIENING
VIA ELEKTRICITEITSNET
L
2
.

Advertenties

loading