Zet voordat u verse levensmiddelen in het apparaat doet, de
thermostaatregelaar op stand 7 . Zet de regelaar na 3 uur op de middelste stand.
Controleer de temperatuur in het koel-/vriesgedeelte door er een thermometer
in te leggen. De ideale temperatuur en de standaardinstelling is ca. 7 °C in het
koelgedeelte en -18 °C in het vriesgedeelte. Als deze temperaturen zijn bereikt,
kunt u de levensmiddelen in het apparaat doen.
De binnentemperaturen kunnen worden beïnvloed door factoren als de
standplaats van het apparaat, de omgevingstemperatuur en de
frequentie waarmee de deuren worden geopend. Houd hier bij het
instellen van de temperatuur rekening mee.
De hoogste koelstand op de thermostaat mag alleen voor korte tijd
worden ingesteld bij hoge buitentemperaturen of als de koelkast wordt
gevuld met levensmiddelen die snel gekoeld moeten worden. Nadat de
gewenste binnentemperatuur is bereikt, moet de thermostaat weer op
een lagere stand worden gezet, omdat de temperatuur in het
koelgedeelte anders daalt tot onder de 0 °C en de gekoelde
levensmiddelen erop kunnen achteruitgaan.
9. Energieverbruik optimaliseren
Neem voor een optimaal koelvermogen bij een laag energieverbruik de volgende
punten in acht:
Installeer het apparaat niet in de buurt van een warmtebron (radiator,
keukenfornuis, enz.).
De ruimte waarin het apparaat staat, mag niet te warm zijn en moet droog,
stofvrij en goed geventileerd zijn.
Zorg ervoor dat de lucht rondom het apparaat vrij kan circuleren.
Als u levensmiddelen in het apparaat doet of uit het apparaat haalt, open de
deur dan maar even. Hoe korter de deur openstaat, hoe minder kou er ontsnapt
en hoe minder energie het apparaat nodig heeft.
Stem de instelling van de thermostaat af op de hoeveelheid levensmiddelen die
zich in het apparaat bevindt.
Zorg ervoor dat de deurafdichtingen onbeschadigd zijn en dat de deuren goed
sluiten.
Ontdooi het vriesgedeelte regelmatig (1-2 keer per jaar). Een ijslaag op de wand
vermindert het koelvermogen en verhoogt het stroomverbruik.
10. Bewaren van levensmiddelen in het
koelgedeelte
Bewaar levensmiddelen in daarvoor geschikte bakken of schalen.
Verdeel de levensmiddelen gelijkmatig over het apparaat. Houd er rekening
25