Gebruik in de winter
Wanneer de machine wordt gebruikt bij kou of sneeuw
kunnen storingen in de werking optreden die worden
veroorzaakt door:
•
Een te lage motortemperatuur.
•
Ijsvorming op luchtfilter en bevriezing in de carburateur.
Men dient daarom speciale maatregelen te treffen, zoals:
•
De luchtinlaat van de starter verminderen en zo de
werktemperatuur van de motor verhogen.
•
De inlaatlucht naar de carburateur verwarmen door de
warmte van de cilinder te benutten.
Temperaturen van 0° ° ° ° C of lager:
Draai het deksel zo dat er voorverwarmde lucht van de
cilinder in de carburateurruimte kan komen en voorkomt dat
b.v. het luchtfilter bevriest, en monteer een rubber afdichting
op de brandstofslang bij de standaard luchtinlaat.
BELANGRIJK! Bij temperaturen hoger dan -5°C of 0°C
MOET de machine weer naar standaard uitvoering
teruggebracht worden. Anders bestaat het gevaar van
oververhitting, waardoor de motor ernstig beschadigd kan
worden.
BELANGRIJK! Al het overige onderhoud dat niet in dit
handboek wordt genoemd moet uitgevoerd worden door
een erkende werkplaats (dealer).
ONDERHOUD
– 35
Dutch