9.1 Basismethode
Als u vermoedt dat vocht in het systeem is binnengedrongen, voer dat de onderstaande
"Driestapse drainagemethode" uit.
• Met behulp van een slangen met een vacuümpomp of stikstoffles sluit u het meterspruitstuk
aan op de controlekoppelingen van de afsluiters van de vloeistofleiding en gasleiding.
• Controleer of er geen gas lekt bij de aansluiting met de opgetrompte moer. Gebruik hiervoor
stikstofgas om de druk tot 4,15 MPa voor buitenunits binnenin de niet-meegeleverde leidingen
op te voeren.
• Sluit de spruitstukmeter en de vacuümpomp aan op de controlekoppelingen.
• Ga door met vacuümpompen totdat de druk gedurende één tot twee uur een waarde van
500 microns (0,5 mmHg) of lager heeft bereikt.
• Stop vervolgens met het vacuümpompen en laat de meter één uur aangesloten. Controleer of
de druk in de meter niet stijgt.
• Als de druk in de meter niet op 500 microns (0,5 mmHg) blijft, is er sprake van een gaslek.
Controleer nogmaals op gaslekken.
• Als u geen lekkage kunt vaststellen, schakelt u de vacuümpomp één tot twee uur in. Als er
vochtigheid in de leidingen achterblijft, kan dit de compressor beschadigen.
• Draai na het vacuümpompen de kappen van de controlekoppeling vast tot het vermelde
aanhaalmoment.
OPMERKING
• Dit systeem gebruikt uitsluitend koelmiddel R32. De spruitstukmeter en de oplaadslang mogen
enkel met het bijhorende koelmiddel gebruikt worden.
• Als gereedschap of meetinstrumenten in aanraking komen met het koelmiddel, gebruik dan het
gereedschap of de meetinstrumenten alleen voor het koelmiddel.
• Laat NOOIT de kleppen van de buitenunits open tijdens het vacuümpompen. Dan kan namelijk
het fabrieksmatig gevulde koelmiddel lekken en storingen veroorzaken.
• Wanneer u de kap verwijdert kan een geluid klinken door ontluchting van verzameld gas bij de
O-ring en bouten. Dit is echter GEEN gaslek.
• Indien een vacuümgraad van 500 microns (0,5 mmHg) niet beschikbaar is, kan dit duiden op een
gaslek of aanwezigheid van vocht. Controleer nogmaals op gaslekken. Als u geen lekkage kunt
vaststellen, schakelt u de vacuümpomp één tot twee uur in.
• Isoleer de vloeistofleiding om te voorkomen dat het vermogen onder invloed van de
omgevingslucht afneemt of dat er door de lage druk condensvorming optreedt aan het
leidingoppervlak.
PMNL0654 rev.0 - 12/2023
Warmtepompsysteem
RAS-(2-3)HVRC3
Gasstopklep
Vloeistofstopklep
9
40