Reset
Lokale HMI
Netwerk
Auto
5.6.17
Hogedruk-alarm
Dit alarm wordt gegenereerd wanneer de temperatuur van verzadigde condensatie stijgt boven de maximale verzadigde
condensatietemperatuur en de regeling niet in staat is om deze toestand te compenseren. De maximale verzadigde
temperatuur van de condensor is 68,5°C maar deze kan afnemen wanneer de verzadigde temperatuur van de verdamper
negatief wordt.
In geval van watergekoelde koelmachines die op een hoge condensatiewatertemperatuur werken: als de maximale
verzadigde condensatietemperatuur wordt overschreden, wordt het circuit alleen uitgeschakeld zonder enige melding op
het display, aangezien deze toestand in dit werkingsbereik als aanvaardbaar wordt beschouwd.
Symptoom
De status van het circuit is Off.
De compressor neemt geen belasting
meer op en ontlast ook niet, het circuit
wordt gestopt.
Het pictogram van de bel op het display
van de regeleenheid beweegt.
String in de alarmlijst:
CxCmp1 OffCndPressHi
String in het logboek alarmen:
CxCmp1 OffCndPressHi
String in de snapshot alarm
CxCmp1 OffCndPressHi
Reset
Lokale HMI
Netwerk
Auto
5.6.18
Lagedrukalarm
Dit alarm wordt gegenereerd wanneer de verdampingsdruk daalt tot onder de lage druk-ontlasting en de regeling niet in
staat is om deze toestand te compenseren.
Symptoom
D-EOMZC00309-19NL
Gebruiksaanwijzing
56/61
Oorzaak
Een
of
meer
ventilatoren
condensor werken niet naar behoren (A/C-
systemen).
De
condensatiepomp
zou
onjuist
kunnen
functioneren
systemen)
Vuile
of
gedeeltelijk
geblokkeerde
condensorspoel (A/C-systemen).
Vuile warmtewisselaar condensor (W/C-
systemen)
Te hoge luchtinlaattemperatuur van de
condensor (A/C-systemen).
Te
hoge
waterinlaattemperatuur
condensor (W/C-systemen).
Een of meer ventilatoren van de
condensoren
draait/draaien
verkeerde
richting (A/C-systemen).
Bovenmatige vulling van
koelmiddel in het systeem.
De omvormer voor de condensatiedruk
werkt mogelijk niet naar behoren.
Onjuiste
configuratie
systeem
systemen)(.
Oorzaak
Opmerking
Oplossing
van
de
Controleer of de beveiligingsvoorzieningen
van de ventilator geactiveerd zijn.
Controleer of de ventilatoren vrij kunnen
draaien.
Controleer dat er geen belemmeringen zijn
voor de vrije uitstoot van de geblazen
lucht.
eventueel
Controleer of de pomp kan werken en het
(W/C-
gewenste waterdebiet levert.
Verwijder eventuele obstakels;
Reinig de condensorspoel met behulp van
een zachte borstel en een blazer.
Reinig
de
warmtewisselaar
condensor.
De luchttemperatuur gemeten aan de
inlaat van de condensor mag niet hoger
zijn dan de grens aangegeven in het
operationele bereik (werkbereik) van het
koelsysteem.
Controleer de plaats van installatie van het
systeem en controleer dat er geen sprake
is van een kortsluiting en dat er geen hete
lucht wordt geblazen door de ventilatoren
van het systeem of door ventilatoren van
aangrenzende koelsystemen (Controleer
de handleiding voor installatie en gebruik
voor de correcte installatie).
Controleer de werking en instellingen van
de koeltoren.
Controleer de werking en instellingen van
de driewegklep.
Controleer de correcte fasevolgorde (L1,
in
de
L2, L3) van de elektrische aansluiting van
de ventilatoren.
Controleer de sub-koeling van de vloeistof
en de oververhitting van de aanzuiging om
rechtstreeks de correcte hoeveelheid
koelmiddel
Win zo nodig al het koelmiddel terug om de
totale vulling te wegen en te controleren of
de waarde overeenkomt met het aantal kg
aangegeven op het typeplaatje van het
systeem.
Controleer of de hogedruksensor correct
werkt.
(W/C-
Controleer
of
toepassingen
condensatietemperatuur
is.
Opmerking
Oplossing
EWAD TZB
EWAD/H TZC
EWAD MZ
van
de
te
controleren.
het
systeem
voor
met
hoge
geconfigureerd