Probleem en alarmcode
Het apparaat wordt niet met
water gevuld.
Het display toont
, Fout
i10 of Fout i11 en Geen wa‐
tertoevoer.
De machine pompt geen wa‐
ter weg.
Het display toont ,
i20 en Geen waterafvoer.
De overstromingsbeveiliging
is ingeschakeld.
Het display toont
, Fout
i30 en Risico op water
overloop.
Storing van de waterniveau‐
detectiesensor.
Op het display verschijnt i41
- i44.
Storing van de waspomp of
de afvoerpomp.
Het display toont i51 - i59 of
i5A - i5F.
De temperatuur van het wa‐
ter in het apparaat is te hoog
of er is een storing in de
temperatuursensor opgetre‐
den.
Het display toont i61 of i69.
Technische storing van het
apparaat.
Het display toont iC0 of iC3.
Het niveau van het water in
het apparaat is te hoog.
Op het display verschijnt
iF1.
Het apparaat stopt en begint
meerdere keren tijdens de
werking.
Mogelijke oorzaak en oplossing
•
Controleer of de waterkraan geopend is.
•
Controleer of de druk van de watervoorziening niet te
laag is. Neem voor deze informatie contact op met je
plaatselijke waterleidingbedrijf.
•
Controleer of de waterkraan niet verstopt is.
•
Controleer of het filter in de toevoerslang niet verstopt
is.
•
Controleer of de toevoerslang geen knikken of bochten
heeft.
•
Controleer of de gootsteenafvoer niet verstopt is.
•
Controleer of het binnenfiltersysteem niet verstopt is.
•
Controleer of de afvoerslang geen knikken of bochten
, Fout
heeft.
•
Draai de waterkraan dicht en neem contact op met een
erkend servicecentrum.
•
Controleer of de filters schoon zijn.
•
Schakel het apparaat uit en aan.
•
Schakel het apparaat uit en aan.
•
Controleer of de temperatuur van het toegevoerde water
niet hoger is dan 60 °C.
•
Schakel het apparaat uit en aan.
•
Schakel het apparaat uit en aan.
•
Schakel het apparaat uit en aan.
•
Controleer of de filters schoon zijn.
•
Controleer of de afvoerslang op de juiste hoogte boven
de vloer is geïnstalleerd. Raadpleeg de installatie-in‐
structies.
•
Dat is normaal. Het zorgt voor optimale reinigingsresul‐
taten en energiebesparing.
NEDERLANDS
27