Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Satel GPRS-T1 Handleiding pagina 13

Inhoudsopgave

Advertenties

SATEL
GPRS – indien deze optie is geselecteerd, worden gebeurteniscodes naar de meldkamer
verzonden met gebruik van GPRS technologie.
GPRS en SMS bij GPRS storing – indien deze optie is geselecteerd, worden
gebeurteniscodes naar de meldkamer verzonden met gebruik van GPRS technologie,
maar indien na het gespecificeerd aantal pogingen het niet lukt om de gebeurtenis te
verzenden (geen ontvangstbevestiging vanaf de meldkamer), dan zal de gebeurteniscode
worden verzonden in de vorm van een SMS bericht naar de meldkamer.
Tel. nummer (SMS) – GSM telefoonnummer gebruikt door de meldkamer voor ontvangst
van SMS berichten. Deze moet worden voorafgegaan van het landnummer.
IP adres (GPRS) – IP adres van de meldkamer. Kan als IP adres worden ingevoerd
(4 decimale nummers gescheiden door punten) of als naam.
Poort – TCP poortnummer voor communicatie met de meldkamer.
Server sleutel – voer in dit veld een waarde van 1 tot 12 alfanumerieke karakters (cijfers,
letters en speciale karakters) in, welke de sleutel bepalen om de data die wordt verzonden
naar de meldkamer te coderen. Deze dient gelijk te zijn aan de waarde bepaald in de
meldkamer.
GPRS sleutel – een waarde van 1 tot 5 alfanumerieke karakters ter identificatie van de
module. Deze dient gelijk te zijn met wat bepaald is in de meldkamer ("ETHM/GPRS
sleutel").
Opmerking: De gegevens voor verbinding met de meldkamer (IP adres, poort, server
sleutel, GPRS sleutel en klantnummer) dient u bij uw meldkamer op te vragen.
Aantal GPRS pogingen – het aantal pogingen om de gebeurteniscode naar de meldkamer
te verzenden via GPRS technologie waarna de module een poging zal doen de
gebeurteniscode te verzenden via een SMS bericht. Het veld is beschikbaar als de
"GPRS, en SMS bij GPRS storing" veld geselecteerd is. U kunt waardes invoeren van 1 tot
16 (standaard: 1).
Geavanceerde encryptie – inschakelen van deze optie zal het beveiligingsniveau verhogen
voor de data welke verzonden wordt naar de meldkamer. Deze optie vereist aan de kant
van de meldkamer een SMET-256 ontvanger met firmware versie 1.06 of hoger.
SIA prefix – 2 karakters welke in geval van het SIA formaat voorafgaand voor de "Object
klantcode" komen. In dit geval kunt u dus een klantcode gebruiken bestaande uit 6
karakters. 2 hexadecimale karakters (cijfers of letters van A tot F) kunnen worden
geprogrammeerd. Invoer van 00 betekent date er geen prefix wordt gebruikt. Het wordt
niet aanbevolen om het cijfer 0 in de prefix te gebruiken.
Object klantnummer – voer in dit veld 4 karakters in (cijfers of letters van A tot F in) welke
worden gebruikt als de identificatie klantcode:
– tijdens de testmeldingen door de module (de testmeldingen verzonden door het
alarmsysteem worden geconverteerd en kunnen een ander klantnummer hebben),
– als het klantnummer in de gebeurteniscode vervangen is door de module (zie "Vervang
verkregen klantnummer" optie).
Krijg klantcode automatisch – selecteer dit als het alarmsysteem een klantcode gebruikt
voor eigen testmeldingen. Inschakelen van deze optie wordt niet aanbevolen wanneer er
verschillende klantcodes worden gebruikt in het alarmsysteem voor rapportage doeleinden
(de klantcode gebruikt in de module testmelding wordt diegene die recent is gebruikt door
het alarmsysteem, wat betekent dat de testmeldingen van de module verschillende
klantcodes kan bevatten).
Vervang verkregen klantnummer – selecteer dit veld, als de module na het ontvangen van
een gebeurteniscode uit het alarmsysteem en voordat deze verzonden wordt naar de
meldkamer, het klantnummer in de gebeurteniscode dient te vervangen voor de
GPRS-T1
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave