Het gebruik van het product
5.4. Thermostaat instellingtoets
De bedrijfstemperatuur wordt geregeld met de
temperatuurbediening.
W
1=Laagste koelmiddel instelling (Warmste
instelling).
4=Hoogste koelmiddel instelling (Koudste
instelling).
De gemiddelde temperatuur in de koelkast moet ca.
+5°C bedragen.
Kies een instelling in overeenstemming met de
gewenste temperatuur.
Let erop dat er verschillende temperaturen zullen zijn
in de koelzone.
De koudste regio bevindt zich vlak boven het
groentenvak.
De interne temperatuur hangt ook af van de
omgevingstemperatuur, de regelmaat waarmee
de deur wordt geopend en de hoeveelheid
voedingsmiddelen die in de koelkast worden bewaard.
De deur regelmatig openen, zal de temperatuur doen
stijgen.
Om die reden is het aanbevolen de deur zo snel
mogelijk na gebruik opnieuw te sluiten:
Is mogelijk niet beschikbaar in alle modellen
5.5. Thermostaat instellingtoets
De interne temperatuur van uw koelkast verandert
omwille van de volgende redenen,
• Seizoensgebonden temperaturen,
• Het regelmatig openen van de deur en de deur
langdurig open te laten,
• Voedingsmiddelen in de koelkast geplaatst
zonder ze te laten afkoelen tot kamertemperatuur,
• De locatie van de koelkast in de ruimte (bijv
blootstelling aan zonlicht).
• U kunt de variërende interne temperatuur
aanpassen omwille van dergelijke redenen met de
thermostaat. De cijfers rond de thermostaatknop
geven de koelgraden weer.
• Als de omgevingstemperatuur hoger is dan
32°C draait u de thermostaatknop naar de maxi-
mum positie.
C
• Als de omgevingstemperatuur lager is dan
25°C, draait u de thermostaatknop naar de mini-
5
mum positie.
5.6. Ontdooien
Koelvak
Het koelvak voert een volautomatisch ontdooiproces
uit. Water druppelt en vorst van 7-8 mm kan
optreden op de interne achterwand van het koelvak
terwijl uw koelkast afkoelt. Een dergelijke vorming
is normaal als resultaat van het koelsysteem.
De vorstvorming ontdooit door de automatische
ontdooiing met bepaalde intervallen dankzij het
automatische ontdooisysteem van de achterwand.
De gebruiker hoeft de vorst niet weg te krabben of de
waterdruppels te verwijderen.
Water van de ontdooiing loopt van de
wateropvanggroef en stroomt in de verdamper via de
afvoerleiding en verdampt daar.
Het vriesvak voert de automatische ontdooiing
niet uit om de ingevroren voedingsmiddelen niet te
beschadigen.
Het vriesvak ontdooit automatisch.
Inspecteer de afvoerleiding regelmatig op
verstoppingen en, indien noodzakelijk, verwijdert u
deze verstoppingen met de stok.
16 /39 NL
Koelkast / Handleiding